Hendrik Vrolijk: “We moeten naar buiten”

Hendrik Vrolijk: “We moeten naar buiten”

Datum: 7 april 2016
hendrik_vrolijk_zorgenz

Deze foto is beschikbaar gesteld door HulsbosKlatt in Den Haag; bureau voor financiële dienstverlening en belastingadvies voor ondernemers en medisch specialisten. Zie ook www.hulsbosklatt.nl.

De Haagse huisarts Hendrik Vrolijk voelt zich nauw verbonden met zijn wijk de Rivierenbuurt, een oude volksbuurt aan de rand van het centrum. Huisartsen horen meer buiten de muren van hun spreekkamer te kijken om zicht te krijgen op wat er speelt en wat bewoners nodig hebben, stelt hij. Als voorloper van zorg in de buurt is Vrolijk ondernemend. “Deze wijk is een ideale situatie om populatiegebonden zorg te leveren.”

Het duizelt me een beetje als Hendrik Vrolijk over zijn beginjaren als huisarts vertelt, over de groei van zijn praktijk en uitbreiding van het zorgaanbod. “Na mijn opleiding kwam ik hier terecht. De Rivierenbuurt was een wijk zonder huisarts. De buurt maakte zich sterk voor een eigen huisarts. In de sollicitatiecommissie zat destijds een bewoner en een wijkzuster”, herinnert hij zich. Zijn praktijk groeide snel, maten sloten zich aan en de huisvesting werd te klein. Er kwam een pand aan de naburige Stationsweg bij. Het vinden van een geschikte, grote ruime is lastig gebleven. “Mensen willen graag een kleine praktijk in hun eigen buurt. Uiteindelijk zijn we uitgegroeid tot een grote groepspraktijk De Doc met zes huisartsen. We zitten op vijf locaties en sinds een half jaar houden we ook spreekuur in een Brede School. Het is een aparte constructie die goed loopt.”

Chronische zorg verbeterd
Na een jaar of tien gaat Hendrik Vrolijk aio’s opleiden. De eerste praktijkverpleegkundige doet haar intrede, voor de controle van diabetes. Het was vloeken in de kerk, weet Vrolijk nog. “Dat kan toch eigenlijk niet: een verpleegkundige die taken van de huisarts overneemt. Er was weerstand, zou het de kwaliteit van de diabeteszorg verbeteren, kan een verpleegkundige beter voorlichting geven? Uiteindelijk gaat het erom dat je voldoende massa hebt, zo simpel is het.” Zorg in de buurt, dat is vooral voor mensen met een chronische aandoening belangrijk. “Deze patiënten willen aandacht en gepaste zorg. Het is fijn dat ze hun pillen in de buurt kunnen halen en voor controle bij de praktijkondersteuner terechtkunnen. Dat is een hele verbetering.”

“We horen en zien heel veel.”
Hendrik Vrolijk benadrukt dat hij een sterke binding met zijn wijk heeft. “Ze hebben me destijds zo gemotiveerd binnengehaald. Het is eigenlijk een dorp in de stad, een buurt waar generaties naast elkaar opgroeien in smalle straten, in hofjes. Op de camping waar de bewoners in de zomer verblijven, zie je dezelfde hiërarchie terug. Het is voor ons als huisartsen een ideale situatie om populatiegebonden zorg te leveren. We horen en zien heel veel.” Het besef groeit dat je als huisarts het niet alleen kunt. Begin jaren tachtig gaat Vrolijk op eigen initiatief werken met een home team, waarin bijvoorbeeld samen met een medewerker van de toenmalige Riagg patiënten worden besproken en de zorg wordt afgestemd.

“Het is eigenlijk een dorp in de stad, een buurt waar generaties naast elkaar opgroeien in smalle straten, in hofjes.”

Wildenthousiast over Zichtbare schakel
Is zijn visie over huisartsenzorg de afgelopen jaren veranderd? Welke ontwikkelingen of politieke besluiten hebben daarbij een rol gespeeld, vraag ik hem. Van belang is geweest dat de Haagse Stationsbuurt, waar de Rivierenbuurt toe behoort, in 2007 het predikaat Vogelaarwijk kreeg. Dat zorgde voor extra aandacht en geld. Maar nog belangrijker is Zichtbare schakel geweest. “Ik ben hier wildenthousiast over. Er kwamen twee oudere en betrokken wijkverpleegkundigen, zij namen ons veel werk uit handen. Ik raakte het overzicht over de sociale kaart kwijt maar zij kenden de gemeente, de regels en de organisaties.”
Over de meerwaarde van wijkverpleegkundigen is Hendrik Vrolijk uitgesproken positief: “Ik heb soms te maken met patiënten die laaggeletterd zijn of een laag IQ hebben. Ze hebben complexe problemen. Als we daar eerder bij waren geweest, hadden we andere begeleiding geboden. Dat vind ik het plezierige aan het sociale wijkteam. We werken hier met Plicare (een coöperatie van wijkverpleegkundigen en een aantal zorgaanbieders, red.). Deze wijkverpleegkundigen werken onafhankelijk van een aantal thuiszorgorganisatie in de wijk. Ze kennen de wijk, weten veel van de zorg, kunnen goed inschatten wat er aan de hand is en leggen de verbinding met welzijn. Negentig procent van de patiënten die ik inbreng, is bij hen bekend. De zorg en begeleiding komt op de juiste plek. Ze houden wekelijks spreekuur bij ons.”

Spreekuur voor obese kinderen in Brede School
Wat kan ik in de wijk als huisarts doen als het gaat om preventie? Die vraag houdt Vrolijk bezig. “De helft van de school hier in de buurt zit in onze praktijk. We zien veel dikke kinderen. Ik kwam op het idee om samen met het hoofd van de school, de vakleerkracht en de diëtist hier iets voor te bedenken. We houden nu in deze Brede School spreekuur voor deze kinderen. Inmiddels zitten we daar ook met onze praktijk, dus er zijn korte lijnen. Obesitas is een probleem dat je van diverse kanten moet aanvliegen, het vraagt om een integrale aanpak. Is dit de juiste aanpak? We merken bij ouders veel onwetendheid, we willen hen goed informeren en voorlichten over voeding. Dat doen we samen met de bewonersorganisatie. We hebben goede contacten, dit moet je samen doen. Het is niet zoals vroeger bij valpreventie, toen we erachter kwamen dat vier organisaties onafhankelijk van elkaar in de buurt dit aanboden zonder dat we dat van elkaar wisten.”

“Obesitas is een probleem dat je van diverse kanten moet aanvliegen, het vraagt om een integrale aanpak.”

Afgekeken van Cubaanse huisartsen
Huisartsenpraktijk De Doc heeft een plek veroverd in de wijk. Vrolijk vindt het belangrijk om bewoners bij de zorg te betrekken en samen te proberen hun gezondheid te verbeteren. In het kader van het project Gezonde Week heeft hij met een aantal collega’s bij willekeurige deuren aangebeld met een vragenlijst of patiënten opgebeld. “We hebben dat afgekeken van Cuba, waar huisartsen verplicht zijn om jaarlijks bewoners te vragen wat er bij hen leeft. Wij verwachtten dat bewoners zouden klagen over de veiligheid in hun buurt, maar dat viel mee. Ze waren tevreden over hun woonomgeving, maar we hoorden veel over mensen die kampen met psychische problemen of eenzaamheid. Het was indrukwekkend. We hebben hulp kunnen bieden en wijkverpleegkundigen kunnen inzetten.” En de praktijk heeft meegedaan aan de Gezondheidsdialoog, met de bedoeling dat uit deze dialoog ideeën naar boven zou komen voor acties en activiteiten die juist de bewoners zelf dragen en niet alleen de zorgverleners.
Dat is een les die Hendrik Vrolijk geleerd heeft als het gaat om het motiveren van mensen tot zelfzorg: zorgverleners vinden vaak zelf dat ze een fantastisch project hebben. “Maar het is de kunst om mensen blijvend te stimuleren om mee te doen en om goede groepjes te maken. Daar heb je medewerkers voor nodig die dat goed kunnen.”

de_doc_zorgenzBuiten de grenzen van de wijk
Vrolijk wil nieuwe stappen zetten die de grens van de wijk overstijgen. Het gesprek komt op substitutie van zorg. Hij vertelt dat hij onlangs een multidisciplinair overleg organiseerde met diverse specialisten voor een patiënt om gezamenlijk te bekijken wat er aan de hand is. “Patiënten komen pas aan hun hoofd toe als ze uitbehandeld zijn. Als wij zeggen: we hebben medisch niets kunnen vinden. Voor een dergelijk overleg bestaat nog geen tarief maar dat gaat er zeker komen.” Afspraken met de tweede lijn moeten er komen, de twee Haagse zorggroepen zijn hierover in gesprek met de twee ziekenhuizen.

“Buiten de spreekkamer kijken, bewoners vragen waar ze behoefte aan hebben, het levert zeker wat op.”

Vernieuwen is mijn kracht
Vrolijk beschouwt zich als een voorloper. “Sommige collega’s beleven er plezier aan om te puzzelen en tot een diagnose te komen. Ik heb visie en kom met ideeën. Ik hou van vernieuwing en verandering. Dat is mijn kracht. Het is continu improviseren want ons werk is nog erg vraaggestuurd.”
Sinds dit jaar is een deel van de huisartsopleiding van het LUMC gevestigd op de LUMC Campus Den Haag. Binnenkort gaan de drie aio’s die in de De Doc werken meedoen aan een pilot: hoe kun je als huisarts wijkgericht werken? Daar werkt Vrolijk graag aan mee. Buiten de spreekkamer kijken, bewoners vragen waar ze behoefte aan hebben, het levert zeker wat op. “Het geeft goed zicht op wat er speelt in de wijk. Dat moeten we meer doen, daarop worden we afgerekend. Ook het overleg met de wijkagenten is een bron van informatie. Wat niet helpt bij wijkgericht werken zijn de schotten tussen zorg en welzijn. Het zou beter zijn als het geld uit een pot komt, zodat duidelijk wordt wie wat ermee doet.”

Corina de Feijter

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *