Huisarts in achterstandswijk luidt noodklok
Datum: 5 februari 2017Huisartsen die in een achterstandswijk werken, voelen zich overbelast. Hun patiënten krijgen geen doelmatige zorg. Wat is de oplossing? Een betere achterstandsregeling die recht doet aan het verschil in zorgzwaarte? Nieuwe betaaltitels invoeren zodat een sterk georganiseerde wijk ontstaat? Of zit het ‘m toch vooral in die samenwerking?
“Na mijn spreekuur ’s ochtends staat mijn agenda vol met afspraken voor overleg. Ik voel me heel vaak opgejaagd”, aldus een huisarts. Huisartsen met een praktijk in een achterstandswijk luiden de noodklok. Ze ervaren een hoge werkdruk. Hun patiënten hebben veel lichamelijke en psychosociale problemen, maar mijden zorg omdat ze het eigen risico niet kunnen betalen of niet aanvullend verzekerd zijn. Ze hebben langere consulten nodig en die vergen meer nazorg en overleg. Dat laatste krijgen de huisartsen niet vergoed.
Deze huisartsen vinden dat de huidige achterstandsregeling niet meer voldoet. Er moet een nieuwe regeling komen die voorziet in een ruimer budget en die rekening houdt met de verschillen in zorgzwaarte per patiënt, zoals een aantal van hen onlangs in een artikel in Medisch Contact heeft bepleit.
Kijk wie kan helpen bij problemen in je spreekkamer
De Achterstandsfondsen en Alles is Gezondheid hielden in Rotterdam vorige week de bijeenkomst ‘Zorg om Zorg in Nederland’ over de toekomst van huisartsenzorg in wijken met een hoog percentage inwoners met slechte gezondheid en beperkte gezondheidsvaardigheden. Deze wijken hebben extra aandacht nodig in het beleid. Daarom is het volgens Margriet de Jager, lid van het programmabureau van Alles is Gezondheid, belangrijk dat huisartsen vertellen hoe hun dagelijkse werk eruit ziet. Maar ze zei ook dat huisartsen nog te veel doende zijn in het medische domein. Ze kent huisartsen die niets te maken willen hebben met sociale teams, die op het platteland erg stand-alone werken. Maar ook huisartsen bij wie de ontwikkelingen niet snel genoeg kunnen gaan. “Kijk wie kan helpen bij problemen in je spreekkamer. Zoek verbinding met het sociale domein, ga kijken hoe sommige voorlopers dat doen en ga na of dat bij jou ook kan. Er is nu nog geld bij de gemeenten, dit jaar is er extra geld voor het sociale domein.”
Wat is er nodig voor doelmatige zorg?
Maak het mij en mijn collega’s mogelijk en makkelijker om goede zorg te bieden aan onze patiënten die vaak arm en soms ook een beetje dom zijn. Deze oproep deed de Utrechtse huisarts Corinne Collette aan het eind van haar presentatie. In een interview op ZorgenZ op 20 januari 2016 legde ze uit dat doelmatige zorg alleen lukt als het medische en het sociale domein samenwerken. En dat casuïstiek helpt. “Deze verhalen onthoud je beter dan grafieken en cijfers.” Ook nu kwam Collette met drie casussen: over een alleenstaande man met beginnende dementie, een Turkse man met diabetes en een complex gezin. Wat is er nodig voor goede zorg? Bij alle voorbeelden geldt:
– elkaar in de wijk goed kennen en kunnen vinden;
– koppelbare informatiesystemen, zodat betrokken professionals onderling goed kunnen communiceren;
– LVB-competenties bij alle professionals;
– ruimer budget voor poh’s;
– gedeelde visie dat je dit niet alleen kunt;
– intentie bij iedereen om tijd in te zetten voor overleg, alsmede ruimte voor overleg;
– iemand die de gemaakte afspraken checkt;
– tijd en betaaltitels.
Zijn we bezig om pleisters te plakken?
Met haar casussen toonde Collette aan dat huisartsen in achterstandswijken te maken hebben met patiënten met complexe problemen, een stapeling van problemen in diverse levensdomeinen, wat leidt tot het ervaren van ongezondheid of het ervaren daarvan. Met als gevolg een hoge consumptie van huisartsenzorg. De zorg die huisartsen nu leveren is vaak niet doelmatig. Het kan beter door in de wijk en de praktijk samen te werken, meer kennis van de populatie te hebben en over tijd en logistieke ondersteuning te beschikken.
Collette hield haar collega’s voor om te reflecteren: zijn we bezig pleisters te plakken? Om out of the box te denken? En ze vroeg om geld voor het multidisciplinaire overleg. Dat is kosteneffectief, want het bevordert ook de gezondheid en het werkplezier van de huisartsen. Al waarschuwde ze ook: “Met geld alleen komen we er niet, we hebben vooral een gedeelde visie nodig!”
Achterstandsregeling voldoet niet
Huisartsen krijgen nu per patiënt die in een achterstandswijk woont een bedrag van 6,70 boven op het jaarlijkse inschrijftarief. Maar deze achterstandsregeling voldoet niet. Dat komt vooral doordat de toekenning van de vergoeding is gebaseerd op onder meer de adressendichtheid in een bepaald postcodegebied. Is er een park of een wat rijkere enclave in de wijk, dan kan er geen aanspraak op deze vergoeding worden gemaakt.
Heeft de achterstandsregeling nog bestaansrecht? Robbert Verheij, programmaleider Zorgregistratie Eerste lijn van het Nivel, lichtte tijdens de bijeenkomst hun onderzoek naar differentiatie in de huisartsenzorg op basis van zorgzwaarte toe. Hoe zorgen we voor financiering van de huisartsenzorg die recht doet aan de verschillen in zorgzwaarte? In het onderzoek is niet specifiek gekeken naar achterstandswijken, ook deed een kleine groep huisartsen (230 praktijken) mee aan de enquête.
Waar hebben we het over: “Patiënten in achterstandswijken vergen bijzondere aandacht en specifieke vaardigheden. Ze kosten meer tijd dan de gemiddelde patiënt. Zorgzwaarte is de totale hoeveelheid tijd die je besteedt aan een patiënt, gedeeld door de totale hoeveelheid ingeschreven patiënten.” Huisartsen besteden gemiddeld iets meer dan 60 procent van hun tijd aan directe patiëntenzorg. In achterstandswijken wordt meer tijd aan indirecte patiëntenzorg of andere niet patiëntgebonden taken besteed.
Hoe bereken je zorgzwaarte?
Het blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn om zorgzwaarte te berekenen. Ga je bijvoorbeeld ziektekenmerken van patiënten meenemen, wat extra registreren betekent. Huisartsen voelen zich gestresst, opgejaagd als ze na hun spreekuur van het ene naar het andere overleg moeten, waarom wordt dat niet meegewogen? Kwetsbare ouderen, een andere groep, kosten de huisartsen ook veel tijd. Kijk daar ook naar in de discussie over differentiatie, werd opgemerkt.
Het leidde tot gemor in de zaal. Een huisarts uit Kanaleneiland (Utrecht): “Er zijn huisartsen in achterstandswijken die erin slagen hun inkomen te optimaliseren, maar die maken dat niet in hun tijd waar. Ik hoor hier niemand over de kwaliteit van zorg. Huisartsen met jonge kinderen hebben geen tijd voor overleg. Ik heb patiënten die slecht eigen regie kunnen voeren. Ik heb patiënten die vaak verhuizen, daar heb ik een halve assistente op zitten.” Kortom: een papieren rapport is heel wat anders dan de werkelijkheid.
Nieuwe betaaltitels: wijk- en regiomanager
Edwin Velzel, projectleider O&I onderzoek, heeft op verzoek van de LHV en InEen gekeken naar mogelijke betaaltitels die in de plaats zouden kunnen komen van de GEZ- en ketenzorgfinanciering. Het gaat om betaaltitels op wijk- en regionaal niveau en op praktijkniveau. Bijvoorbeeld een wijkmanager die het samenwerken in een netwerk of wijk, ICT en innovatie gaat oppakken. Op grotere schaal: een regiomanager die gemandateerde afspraken met bijvoorbeeld ziekenhuizen kan maken. Waarschuwing vooraf: die betaaltitels kunnen niet alle problemen van de huisartsen in achterstandswijken oplossen. Het is ook niet zo dat een sterk georganiseerde eerste lijn leidt tot lagere zorgkosten. Velzel: “De potentie van de eerste lijn is nog niet ten volle benut. De diversiteit van het aanbod is groot, de beheersing van de zorgkosten is onvoldoende aantoonbaar. Maak afspraken met andere partijen. De verwachting is dat een betere infrastructuur en de betaaltitels tot aantoonbare resultaten zullen leiden.” Volgens Velzel zit in de betaaltitels ruimte om overleg en coördinatie te vergoeden.
“Betaaltitels moeten stimulans zijn om te gaan samenwerken”
Opnieuw onrust in de zaal: de betaaltitels bieden enige verlichting misschien, maar maken het nog niet mogelijk om inhoudelijke, zware complexe zorg te kunnen declareren. Waarom kunnen huisartsen geen consult van 30 of 40 minuten declareren? Of laat gemeenten betaaltitels invoeren. Velzel: “De betaaltitels moeten een stimulans zijn om te gaan samenwerken. Ik zie het als een tandem: een krachtig georganiseerde wijk als onderdeel van een regio.” Waarom GEZ hiervoor opofferen? “Dat is inputfinanciering, We willen toe naar outputfinanciering.”
Geen verschuiving maar ruimer budget
Concrete toezeggingen in het debat bleven uit. “Het is complex en we moeten niet alleen praten over huisartsenbekostiging. Kijk niet alleen naar de Zvw maar ook naar de Wmo. Zorgverzekeraars, gemeenten en huisartsen moeten met elkaar in gesprek gaan”, aldus een vertegenwoordiger van het ministerie van VWS.
Paulus Lips, bestuurslid van de LHV: “Wij willen meer tijd voor de patiënt, de praktijken moeten kleiner.” Maar huisartsen voelen zich onvoldoende gehoord door hun belangenorganisatie, zo bleek tijdens de bijeenkomst. De achterstandsregeling voldoet nu niet om de huidige praktijken te verkleinen. “Er moet niet alleen budget verschoven worden, er moet meer geld bij.”
Corina de Feijter