Huisarts Corinne Collette: “Ik maak integraal werken concreet”
Datum: 20 januari 2016Ze kijkt van oudsher al met een brede blik naar haar patiënten. Ze zoekt nieuwe verbindingen. Ze gebruikt in de praktijk in Utrecht het vier-domeinenmodel om met haar patiënten en netwerkpartners vanuit verschillende perspectieven op zoek te gaan naar het oplossen van gezondheidsklachten. Sinds haar start als huisarts in 1983 is de drijfveer van Corinne Collette onveranderd: zich inzetten voor mensen met de minste kansen.
In 1983 startte ze samen met Jan Lentink als vrijgevestigde dokter een huisartsenpraktijk in de Utrechtse Betonbuurt, een onderdeel van de wijk Zuilen. “Dat was tegen het vestigingsbeleid en tegen de gevestigde orde in. Tien jaar lang mochten we nergens aan mee doen, het was pittig”, herinnert ze zich. In 2006 verhuist de inmiddels uitgedijde huisartsenpraktijk naar het gebouw De Dame en krijgt de praktijk dezelfde naam. Nog steeds werkt Collette daar met dezelfde drijfveer als ze destijds begon.
Vaak nog vertrouwenspersoon van wieg tot graf
Voordat we verder praten, loopt Collette naar boven om het boekje ‘De Dame luistert’ te gaan halen. In deze uitgave, verschenen ter gelegenheid van het 30-jarige bestaan van de praktijk, staan verhalen van patiënten en personeel. “Het is mijn visitekaartje.” In het voorwoord schrijft Collette dat ze in de praktijk vanaf het begin geprobeerd hebben rekening te houden met het achterliggende verhaal van de patiënt. “We kijken naar wie er tegenover ons zit en houden rekening met hoe het er thuis of op het werk aan toegaat en met de financiële situatie.” Ook staat er dat ze niet meer de huisarts kunnen zijn die 24 uur per dag klaar staat, maar vaak nog wel de vertrouwenspersoon zijn van de wieg tot het graf.
“We kijken naar wie er tegenover ons zit en houden rekening met hoe het er thuis of op het werk aan toegaat en met de financiële situatie.”
Armoede voel je in je lijf
Collette kent de verhalen van haar patiënten over leven in gezondheid of met een ziekte. De wijk is in de loop der tijd veranderd: vroeger woonden er veel arbeiders, vaak werkeloos en geen cent te makken. Toen arriveerden de eerste gastarbeiders, hun gezinnen kwamen over, vooral Turken en Marokkanen. “Het is een gemêleerde achterstandswijk, maar met niet zoveel nationaliteiten als in sommige andere wijken. Veel mensen hebben maatschappelijke problemen, zitten vaak in de schuldhulpverlening.” Dat merkt ze in haar spreekkamer. “Armoede voel je in je lijf, leerde ik van mijn collega Jacqueline van Riet die in de Utrechtse wijk Overvecht werkt. Je krijgt er hoofdpijn, buikpijn of rugpijn van en je kunt niet goed slapen.”
Huisartsen zeggen het vaak: we kijken naar de hele situatie rondom de patiënt. Ze hebben te maken met de vaak beroerde levensomstandigheden en ongezonde leefstijl van hun patiënten. Hoe ga je daarmee om in de dagelijkse praktijk? Wat heb je als huisarts de patiënt die vaak terugkomt te bieden? Tijdens een debat over de participatiesamenleving hoorde ik Collette met verve spreken over haar aanpak en ideeën, vandaar ons gesprek.
Alleen doelmatige zorg als sociale en medische domein samenwerken
Collette wil eerst vertellen hoe haar opvattingen over het professioneel handelen als huisarts zich verder hebben ontwikkeld. Ze raakte meer betrokken bij Overvecht Gezond en werd bestuurlijk actief, onder meer als voorzitter van de toenmalige Utrechtse Huisartsen Vereniging (nu huisartsencoöperatie HUS, red.). Geïntegreerd samenwerken kreeg in hun eigen huisartsenpraktijk meer vorm en de gemeente zocht contact met haar als huisartsbestuurder om mee te denken over het vormgeven van de transities en het programma Meedoen naar Vermogen. Ze maakte kennis met de wethouder en bestuurders van zorg- en welzijnsorganisaties. “Het was een eyeopener voor me om erachter te komen hoeveel mensen zich in de stad met zorg bezighouden! Als huisarts doe je toch vooral je eigen ding.”
Uit die tijd heeft ze geleerd hoe belangrijk dit soort netwerken en contacten zijn. “Ik vroeg de directeur sociaal van de gemeente om samen naar een congres over de eerste lijn te gaan. Na afloop zaten we met een pot thee in de wandelgang verder te praten en te luisteren naar elkaars ideeën. En vooral elkaar te bevragen, zodat we erachter kwamen hoe we denken en praten. Ik nodigde mensen ook uit om een middag in mijn spreekkamer te komen, zodat ze een idee kregen van wat er speelt in de zorg. Zo ontstaat er vertrouwen en begrip voor elkaar. Casuïstiek helpt trouwens ook goed.” Door haar jarenlange ervaring weet Collette dat doelmatige zorg alleen lukt als professionals van het medische en het sociale domein met elkaar samenwerken.
Omgaan met je lichaam in je leven zoals het is
Collette ziet ze ook op haar spreekuur: patiënten die lichamelijk in orde zijn maar steeds weer terugkomen. Hoe kun je deze patiënten met klachten waar je geen grip op krijgt, goed helpen? Sinds een aantal jaren werkt Collette in haar praktijk met het zogeheten vier-domeinenmodel. “Dit model gaat uit van de gedachte dat er een aantal zaken is die iemand in het leven overeind houden: werk, financiën, familie, de buurt waar je woont, kansen. Het geeft op een visuele manier inzicht in vier levensgebieden: lichaam, geest, maatschappelijk en sociaal, die allemaal invloed hebben op hoe gezond iemand zich voelt. De persoon zelf staat in het midden: hij staat centraal.”
Tijdens het consult bespreekt Collette deze vier gebieden die op een kaart staan of een blocnote. Een voorbeeld: een patiënt met hoofdpijn die maar terug blijft komen. Lichamelijk is er niets aan de hand, maar mensen kunnen ziek worden door hun leven. “Ik vertel dat het lichaam mijn deel is, daar kan ik als dokter iets aan doen. Ik wil het over de patiënt en diens hoofdpijn hebben. Ik vraag ook nadrukkelijk of iemand tevreden is over dokters. Voelt iemand zich niet gehoord door die dokters, dan komt hij vaker terug of wordt de klacht groter gemaakt.”
Met de afbeelding van het vier-domeinenmodel kan ze een patiënt laten begrijpen dat die zich goed of zelfs gezond kan voelen ondanks een ziekte, of andersom: naar of ziek ook al is je lichaam gezond. De definitie van gezondheid is volgens de zorgverleners van De Dame dan ook: het vermogen om om te gaan met je lichaam in je leven zoals het is. Met deze definitie hebben ze twee jaar geleden ingehaakt op de definitie van positieve gezondheid van Machteld Huber, die veel professionals in de eerste lijn inmiddels omarem.
“Voelt iemand zich niet gehoord door die dokters, dan komt hij vaker terug of wordt de klacht groter gemaakt.”
Integraal werken concreet maken
Wat is hier nu anders aan dan hoe ze vroeger werkte? “Ieder huisarts zegt dat hij integraal werkt, maar op deze manier maak je het concreet en operationeel. Anders blijf je toch hangen in het biomedische model. Logisch, want zo zijn we opgeleid en ook geprogrammeerd door onze beroepsverenigingen, het overheidsbeleid en zorgverzekeraars.”
Het is een omslag, erkent ze. “Het betekent dat ik nieuwsgierig moet zijn, creatief met contacten moet kunnen omgaan en vaste lijnen moet durven loslaten. Een voorbeeld: een patiënt moet echt insuline gaan spuiten maar wil dat niet. Hij is bang dat hij zijn baan als chauffeur van de vuilniswagen dan kwijt zal raken. Als hij het goed vindt, ga ik contact opnemen met zijn werkgever, de gemeente, en kijken of we dit kunnen oplossen.”
Verandering in zorg moet van huisartsen zelf komen
Is ze een andere dokter geworden? “Ik denk het wel. Maar impliciet zat dit er in mijn begintijd al in. Het alternatief is dat we in cirkels blijven ronddraaien, er verandert dan niets en dat hou je als huisarts niet vol.”
Samenwerking toestaan, minder administratie en afvinklijstjes, allemaal goede intenties om de huisartsenzorg overeind te houden, dat vindt Collette ook. Maar wat haar betreft moet het roer nog verder om: huisartsen moeten zelf ook veranderen. Collette is ervan overtuigd dat het professionele handelen van huisartsen vaak faalt, doordat ze geen of zeer onvoldoende rekening houden met de gezondheidsvaardigheden van hun patiënten en hun vaak complexe context, of met hun wensen over hun leefwijze en gezondheid.
De komende tijd probeert Collette haar vakgenoten enthousiast te krijgen voor het het vier-domeinen model. “Ik gebruik het bij circa twintig procent van mijn patiënten. Daardoor kan ik direct mijn positie duidelijk maken en dat brengt rust. We gebruiken het bij casuïstiekbesprekingen in het buurtteam. Het werkt beter dan een sociale kaart en daardoor leren we een gezamenlijke taal te spreken. We kunnen direct afspraken maken wie wat doet. We voorkomen daarmee ondoelmatige zorg.”
Corina de Feijter
Op de website van Stichting Volte staat meer informatie over het vier-domeinen model.