Eerste lijn geschikte setting om bewegen te stimuleren

Eerste lijn geschikte setting om bewegen te stimuleren

Datum: 20 mei 2019

De eerstelijnszorg biedt een geschikte setting om bewegen te stimuleren.  Maar gebeurt dat ook? Jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen en praktijkondersteuners bespreken de noodzaak van bewegen vooral bij kinderen met overgewicht. Huisartsen doen dat in mindere mate. Zij verwijzen vooral door wanneer bewegen de klacht van de patiënt kan verhelpen waarvoor mensen op het spreekuur komen. Een beweegadvies om klachten te voorkomen, vanuit preventie, blijft vaak nog achterwege.

Dat blijkt uit het RIVM-rapport: ‘Meer bewegen: doorverwijzing naar activiteiten door eerstelijnszorgverleners.’
VWS heeft het RIVM gevraagd onderzoek te verrichten naar het doorverwijzingsproces van eerstelijnszorgverleners naar bewegen als interventie. Minister Bruins heeft dit rapport naar de Tweede Kamer gestuurd.

Lokale beweegmogelijkheden
Er is ruimschoots bewijs voor de positieve gezondheidseffecten van bewegen op de gezondheid. Huis- en jeugdartsen kunnen mensen op verschillende manieren doorverwijzen naar een bewegingsactiviteit: wandelen, een sportschool, een fysiotherapeut, Bewegen op Recept, een ‘beweegmakelaar’, zoals een buurtsportcoach en sinds dit jaar naar een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI), gericht op leefstijl, voeding en gedrag. Daarnaast zijn er veel lokale initiatieven. Zo hebben gezondheidscentra in Den Bosch het “Samen Gezond spreekuur” opgezet. In Nijkerk zijn in twee gezondheidscentra ‘beweegloketten’ waar mensen in contact komen met de lokale buurtsportcoaches. Het is daarbij belangrijk dat de zorgverleners op de hoogte zijn van de lokale mogelijkheden tot doorverwijzing. Uit onderzoek blijkt dat 20 procent van de bevraagde huisartsen daarmee onvoldoende bekend zijn.

Redenen
De belangrijkste redenen waarom eerstelijnszorgverleners niet doorverwijzen:
– een beperkte motivatie van patiënten om meer te bewegen;
– de financiële situatie van de patiënt (hoewel er ook gratis mogelijkheden zijn, zoals wandelen);
– gebrek aan tijd tijdens het consult;
– grotere/belangrijkere problemen die voorrang hebben.

Wel of geen taak van de huisarts?
Daarnaast is het de vraag in hoeverre het verwijzen naar bewegen de verantwoordelijkheid is van de huisartsenpraktijk.  Huisartsen geven zelden preventief advies om meer te bewegen, dus om gezondheidsproblemen te voorkomen. Dit is in lijn met de kerntaken van de huisarts, waar primaire preventie geen onderdeel van uitmaakt.
Preventieve zorg voor patiënten met beginnende gezondheidsklachten of om complicaties te voorkómen is wel onderdeel van deze kerntaken. Resultaten van het onderzoek bevestigen dit: huisartsen geven vooral beweegadvies als het gerelateerd is aan de gezondheidsklacht.

 

(Foto: Shutterstock)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *