VWS erkent problemen rond huisartsenzorg in kleinschalige woonvormen

VWS erkent problemen rond huisartsenzorg in kleinschalige woonvormen

Datum: 25 februari 2019

Eind vorig jaar trokken huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde aan de bel, omdat de medische zorg aan ouderen in de kleinschalige woonzorgvoorzieningen niet goed is geregeld. Het ministerie van VWS erkent dat er problemen zijn met de verantwoordelijkheidsverdeling bij deze zorg en laat de Tweede Kamer weten dat woonzorgaanbieders er vooraf op moeten toezien dat de medische functie goed is geborgd. Ook ligt het hoofdbehandelaarschap niet automatisch bij de huisarts, onderstreept minister De Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.

Volgens de LHV hebben kleinschalige woonzorghuizen intern hun zorg niet op orde, leunen ze te veel op de huisarts en maken ze minder gebruik van de specialisten. Bewoners hebben complexere zorg nodig. De zorg en behandeling schieten er regelmatig bij in, zo ervaren huisartsen. Doordat de beschikbaarheid van een specialist ouderengeneeskunde (SO) slecht of zelfs niet is geregeld, komt de verantwoordelijkheid voor de medische zorg bij de huisarts. Ten onrechte, zo stelt de LHV.

Kwaliteitskader
Het ministerie van VWS geeft aan dat de zorg in kleinschalige woonvormen waar patiënten wonen met een volledig pakket thuis of persoonsgebonden budget met algemene medische zorg uit de Zorgverzekeringswet, ook onder het kwaliteitskader verpleeghuiszorg vallen. Het kwaliteitskader stelt helder waaraan verantwoorde medische zorg in zorgorganisaties moet voldoen, namelijk:

  • Op iedere locatie moet een arts 24/7 bereikbaar en oproepbaar zijn
  • 24/7 moet een specialist ouderengeneeskunde (SO) beschikbaar zijn indien de zorgvraag dit vereist
  • De zorgorganisatie moet voldoende expertise hebben over de eigen doelgroep
  • Patiënten hebben recht op zowel algemene medische zorg als specialistische medische zorg, zoals psychogeriatrische expertise.

De kleinschalige woonzorgaanbieder is volgens minister De Jonge primair verantwoordelijk voor het leveren van goede verantwoorde zorg in de instelling en voor het zoeken naar een oplossing bij eventuele knelpunten.

Hoofdbehandelaarschap niet per definitie bij huisarts
Huisartsen geven aan dat de verantwoordelijkheid voor de medische zorg vaak volledig bij hun terechtkomt, terwijl de complexiteit ervan de huisartsenzorg overstijgt en de randvoorwaarden niet zijn geregeld. De LHV vindt het belangrijk dat het hoofdbehandelaarschap niet per definitie bij de huisarts ligt. Het is afhankelijk van de complexiteit van de zorgvraag, niet van de manier waarop de zorg wordt gefinancierd.
De minister zegt dat het zogenaamde ‘hoofdbehandelaarschap’ niet automatisch bij de huisarts ligt: ‘Dit is niet wettelijk vastgelegd en is wat mij betreft ook geen vereiste. Overige eerstelijnsberoepsbeoefenaren, waaronder de specialist ouderengeneeskunde of arts verstandelijk gehandicapten, kunnen ook hoofdbehandelaar zijn. Het is aan huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, de zorginstelling en het zorgkantoor/zorgverzekeraar om afspraken te maken over het hoofdbehandelaarschap.’

Inzet specialist ouderengeneeskunde
Uit de antwoorden van de minister blijkt dat de inspectie IGJ erkent dat er nog te weinig gebruik wordt gemaakt van de inzet van een SO. Ook is de samenwerking tussen huisarts en SO niet altijd vanzelfsprekend, terwijl dit wel noodzakelijk wordt geacht voor de zware zorgvraag die de kennis en kunde van de huisarts overstijgt en ook om de huisarts in de geboden zorg te ontlasten.

Leidraad met randvoorwaarden
De LHV heeft een leidraad ontwikkeld: Medische zorg voor ouderen in (kleinschalige) woonzorginstellingen. ZorgenZ publiceerde hier een artikel over: Kleinschalige woonvoorzieningen: wel of geen huisartsenzorg?
Deze leidraad helpt bij het maken van realistische afspraken met kleinschalige woonzorginstellingen. De LHV doet hierin duidelijke uitspraken over waar de huisarts wel én niet van is en aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan wil de huisarts de huisartsgeneeskundige zorg kunnen bieden. Het ministerie haalt in haar beantwoording de passages aan uit de leidraad over de noodzakelijke randvoorwaarden voor huisartsen. Zij kunnen enkel nog huisartsgeneeskundige zorg kunnen leveren, als:

  • dit niet ten koste gaat van het basisaanbod dat huisartsen leveren aan de bestaande patiëntenpopulatie van de huisartsenpraktijk;
  • zij zich bekwaam voelen;
  • zij zich kunnen beperken tot de huisartsgeneeskundige zorg;
  • vanuit de instellingen wordt gewaarborgd dat er voldoende behandelexpertise van de specialist ouderengeneeskunde te alle tijde beschikbaar is.”

Standpunt over financiering
De LHV is blij met de erkenning van de minister dat zowel zorgkantoor, zorgverzekeraar, zorgaanbieder als zorgverlener een verantwoordelijkheid hebben om verantwoorde zorg te borgen in kleinschalige woonvormen. Het ministerie geeft aan dat een gezamenlijk beeld nodig is over een toekomstbestendige artsenfunctie.
Verwacht wordt dat VWS binnenkort met een standpunt komt over de financiering van kleinschalige woonvormen. Het Zorginstituut Nederland heeft in 2017 geadviseerd dat alle cliënten die in een instelling of vergelijkbare situatie zitten, dezelfde Wlz-zorg zouden moeten krijgen. De LHV vindt het essentieel dat hierover duidelijkheid komt en is voorstander van een integraal pakket aan zorg onder de Wlz.

 

(Foto: Shutterstock)

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *