“Professonalisering onder verloskundigen groeit”

“Professonalisering onder verloskundigen groeit”

Datum: 27 juni 2016
katinka_visscher_raedelijn_zorgenz

Katinka Visscher: “Verloskundige praktijken zijn zelfstandige bedrijven met een eigen zakelijk belang en laten ondernemerschap zien.” (Foto: Raedelijn)

MIDDEN-NEDERLAND – Na een week vol debat over geboortezorg en de afspraken over de eerste stappen die kunnen worden gezet naar integrale bekostiging, toont Raedelijn in vier gebieden de ontwikkelingen in de praktijk. Miriam de Kort laat adviseur Katinka Visscher aan het woord.

Katinka Visscher begeleidde in 2015 vanuit Raedelijn de professionalisering van verschillende Verloskundige Kringen. Haar ervaring is dat verloskundige praktijken al lang weten dat aanspreekbaar en herkenbaar zijn als één partij, steeds belangrijker wordt. “Niet alleen om goede inhoudelijke afspraken te maken met ketenpartners, maar ook om bij de invoering van integrale bekostiging een sterke en betrouwbare partner te zijn. De komst van het tarief integrale geboortezorg in 2017 betekent dat de eerste lijn als één partij afspraken moet gaan maken met ziekenhuis en kraamzorg. Een juridische entiteit, zoals een coöperatie wordt vaak als eerste genoemd.”

Dit artikel is met enkele actuele toevoegingen opgenomen in het digitaal jaarverslag 2015 van Raedelijn.

Complex krachtenveld
Het is goed om te zien dat de professionalisering van de verloskundigen in de eerste lijn toeneemt, vervolgt Katinka Visscher. “We zien dat de transparante besluitvorming en het gegroeide vertrouwen de samenwerking binnen de keten echt ten goede komt. Verloskundige praktijken zijn zelfstandige bedrijven met een eigen zakelijk belang en laten ondernemerschap zien. Eigen autonomie opgeven voor het gezamenlijk belang blijft lastig. Ook ziekenhuizen en kraamzorgorganisaties concurreren onderling voor adherentie. Juist in dit complexe krachtenveld zijn de tripleaim-vragen belangrijk: Wat wil de cliënt? Wat is nodig voor goede en veilige geboortezorg? En hoe houden we de zorg betaalbaar? Dit helpt bij het creëren van een gezamenlijk belang.”

Raedelijn_zorgenzIn ’t Gooi een coöperatie van elf praktijken
In ’t Gooi wilde men een goede gesprekspartner zijn richting het ziekenhuis. De wens om een coöperatie te vormen, was daardoor mede ingegeven, vertelt Katinka Visscher. “Als zo’n vraag binnenkomt, gaan we altijd eerst een stap terug. We stellen vragen als ‘Waarom willen jullie dat? Wat is de ambitie op langere termijn? Wat is daarvoor nodig, ook van jullie?’ Alleen een juridische vorm regelen, werkt namelijk niet. Je moet het altijd echt koppelen aan wat je wil om vervolgens te kijken hoe je dat dan gaat regelen. We starten altijd met een interne inventarisatie. Dan kijken we wat er goed gaat en wat niet. De goede dingen maken we zichtbaar. Maar we kijken ook wat nodig is in de toekomst. De inhoudelijke en zakelijke ambities vertalen we naar wat dat vraagt van de samenwerking.”

raedelijn_zorgenzMede-eigenaar van geboortehuis in Noordwest-Veluwe
Door de komst van een nieuw geboortehuis in Harderwijk was er een dringende wens om vanuit zakelijk perspectief snel een coöperatie op te richten. Daarnaast vroegen de ontwikkelingen op VSV-niveau meer daadkracht en aanspreekbaarheid van de eerste lijn. Er ontbrak een gezamenlijke ambitie en visie voor de toekomst zodat koers bepalen lastig was. Hierover zegt verloskundige Linda Kamphorst: “We hoefden bij wijze van speken alleen nog maar een handtekening te zetten om een coöperatie te vormen, zodat we de aandelen gezamenlijk konden kopen. Maar toen realiseerden we ons dat het geen zin had om een juridisch eenheid te vormen zonder dat we een gemeenschappelijke visie deelden.”
Raedelijn werd ingeschakeld en er is vervolgens hard gewerkt aan het formuleren van een gezamenlijke ambitie. Katinka Visscher: “Daarnaast hebben we ook heel expliciet de zakelijke vraagstukken meegenomen. Zoals de verdeling van de aandelen en daarmee de zeggenschap en invulling van het coöperatiebestuur. Dat maakt de lijnen kort naar de besturen van het Geboortehuis en VSV. Een extern technische voorzitter is aangesteld om de besluitvorming goed te bewaken. Uiteindelijk zijn in maart 2015 de eerstelijns verloskundigen, het St. Jansdal en Jona Kraamzorg voor een derde deel eigenaar geworden van het geboortezorghuis. Inmiddels is er een nieuw VSV-bestuur en een VSV-Samenwerkingsovereenkomst ondertekend. In het Geboortehuis wordt sinds 2016 lachgas aangeboden en is een hybride medium-care-kamer gerealiseerd. Goed nieuws dus voor zwangeren die graag in de eerste lijn willen bevallen.”

raedelijn_zorgenzAmersfoort: gesprek met tweede lijn over integrale zorg opgestart
Ook de verloskundige kring in Amersfoort wilde aan de slag met integrale geboortezorg, vervolgt Katinka Visscher. “Ze hinkte daarbij op twee gedachten. Moeten we zelf de eerste stap zetten richting het ziekenhuis en integrale geboortezorg op de agenda zetten? Of moeten we eerst alles zelf op orde hebben? De kring was een vereniging, dus er was een juridische entiteit, maar toen wij onze inventarisatieronde deden, bleek dat de statuten niet strookten met de gewenste besluitvorming en ook niet met de huidige visie en ambitie van de verloskundigen. Ons advies was om vanuit een gezamenlijke ambitie de organisatiestructuur opnieuw in te richten. Een coöperatie is, gezien de optie van winstdeling, daarbij een meer toekomstbestendige vorm. Vanuit een gezamenlijke visie adviseerden wij de verloskundigen bij de vertaling van die visie naar concrete doelstellingen en acties voor 2016. Ook lukte het om tijdens het traject het gesprek met de tweede lijn over integrale geboortezorg op te starten.”

Utrecht werkt toe naar een nieuwe vorm
De EVC-Midden-Nederland was één van de eerste coöperaties in het werkgebied van Raedelijn. Eind 2015 kon een deel van de verloskundigenpraktijken zich niet meer vinden in de gekozen koers. Katinka Visscher: “We inventariseerden wat nu echt de gedeelde belangen waren, wat de verschillen en in hoeverre er draagvlak was voor de oorspronkelijke samenstelling en doelstellingen van de EVC. Uit de inventarisatie en gesprekken die volgden, werd duidelijk dat de twaalf praktijken niet langer hetzelfde ambitieniveau en aanvliegroute deelden. De noodzaak om wel vorm te blijven geven aan een gezamenlijke eerste lijn in de regio Utrecht werd expliciet benoemd. Juist omdat er, ook binnen de eerste lijn, veel van elkaar te leren valt met vier verschillende VSV’s in deze regio, is inmiddels een nieuwe vorm gevonden.”

 

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *