Aanpak moet huisartsenzorg aantrekkelijker maken
Datum: 26 april 2019Extra stappen zijn noodzakelijk om de huisartsenzorg goed, toegankelijk en aantrekkelijk te houden. Dat heeft geleid tot een plan van aanpak over balans in vraag en aanbod in de huisartsenzorg. Zoals meer stageplaatsen voor PA’s en VS’en. Mogelijke financiële prikkels voor vestiging in bepaalde regio’s. En het aantrekkelijker maken van het praktijkhouderschap, zodat jonge huisartsen sneller daarvoor kiezen in plaats van waarneming.
De minister heeft dit plan van aanpak recentelijk naar de Tweede Kamer verzonden. Daarin staat per thema aangegeven wat er reeds in gang is gezet en welke extra stappen er nodig zijn. Alle thema’s dragen bij aan het overkoepelend thema, namelijk de aantrekkelijkheid van de huisartsenzorg.
Opleiding
Voldoende opleidingsplaatsen zijn uiteraard een eerste vereiste voor voldoende aanwas. Daar mankeert het niet aan. VWS stelt meer opleidingsplaatsen huisartsenzorg beschikbaar dan de maximaal 750 die het Capaciteitsorgaan (CO) adviseert. Overigens worden niet alle opleidingsplekken benut, en daarom worden ze in de toekomst meer verspreid over het land. Komend najaar brengt het CO een nieuw capaciteitsplan uit, met een nieuw advies over de instroom in de huisartsenopleiding.
De zorgvraag verandert en daarmee ook de uitoefening van het beroep. Door de inhoud en het beleid binnen de opleiding daarop beter aan te passen, worden de toekomstige huisartsen beter klaargestoomd voor het vak. Daardoor zullen zij sneller geneigd zijn praktijkhouder te worden, is het idee. Ook zullen aios huisartsgeneeskunde en niet-gevestigde huisartsen gerichter worden geïnformeerd over de mogelijkheden van het praktijkhouderschap.
Waarneming
Op dit moment kiezen veel nieuwe huisartsen ervoor om te gaan waarnemen, in plaats van een eigen praktijk te beginnen. Ofwel, zoals er staat: waarnemen lijkt op dit moment te aantrekkelijk in verhouding tot het praktijkhouderschap. Er wordt daarom gekeken naar manieren om de ANW-zorg zodanig in te richten dat er meer ruimte ontstaat in de beschikbaarheid van de huisartsen in de dagzorg. Ook de inzet van waarnemers vormt daar onderdeel van. Dit wordt meegenomen in de evaluatie van de agenda acute zorg.
Vanuit LHV, InEen en VPH is een voorlichtingscampagne ontwikkeld over het bezoek aan de huisartsenpost.
Taakherschikking
Met taakherschikking hoeft de huisarts niet alle zorg zelf te doen. Op dit moment zijn zo’n 100 PA’s en 200 VS’en werkzaam in huisartsenpraktijken en dat moeten er meer worden. Het ministerie stelt jaarlijks 700 bekostigde opleidingsplekken voor PA en VS beschikbaar en partijen realiseren de komende jaren minimaal 30 leerwerkplekken voor PA’s en 45 voor VS’en in de huisartsenzorg.
Netwerken
De ontwikkelingen vragen om intensievere samenwerking met het sociale domein en andere zorgverleners in de eerste, tweede en anderhalve lijn. Effectief samenwerken in een netwerk is voor huisartsen van belang. In het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg vormt het versterken van de organisatie en infrastructuur een thema. Uit de NZa-monitor over contractering van huisartsenzorg (verschijnt medio 2019) moet blijken in hoeverre versterking van samenwerkingsvormen en netwerkstructuren plaatsvindt en welke belemmeringen er zijn. Afhankelijk van de uitkomsten volgt mogelijk aanvullende actie.
Administratieve lasten
Er zijn ook in de huisartsenzorg stappen gezet om de ervaren regeldruk te verminderen. VWS heeft de regie in het monitoren van de voortgang van de afgesproken acties. De uitvoering vindt gezamenlijk plaats in werkgroep Bureaucratie & administratieve lasten (B&AL).
E-health
Het gaat vooral over algemene termen als “investeren in e-health”, toepassen van e-consulten en zorg op afstand. Eerst worden goede praktijkvoorbeelden in kaart gebracht.
Regionale dekking
Een tekort aan huisartsen is in de ene regio groter dan in een andere. Er lopen reeds diverse campagnes, onder andere in Zeeland, Drenthe, Vechtdal en Friesland. De LHV gaat initiatieven delen en VWS gaat de mogelijkheden onderzoeken voor financiële prikkels om vestiging in bepaalde regio’s te stimuleren.
Praktijkgrootte
Verlaging naar 1800 patiënten per normpraktijk zou leiden tot minder doorverwijzingen, minder medicatiegebruik, meer tijd voor een ‘goed gesprek’ en meer mogelijkheden voor de huisarts bijvoorbeeld kleine chirurgische ingrepen en oogonderzoek. Er lopen verschillende pilots voor ‘meer tijd voor de patient’. De LHV heeft voorbeelden geplaatst op de website meertijdvoordepatient. Het streven is om de pilots op te schalen.
Tot slot
Een aantrekkelijk beeld van het huisartsenvak kan eraan bijdragen dat jonge huisartsen (eerder) kiezen voor het praktijkhouderschap, aldus de opstellers. Daarbij kan het ook een positief effect hebben op geneeskunde studenten/basisartsen om voor het huisartsenvak en de huisartsenopleiding te kiezen. Hoewel: daaraan is dus geen tekort, maar afijn. In ieder geval wordt daarom bij alle thema’s aandacht besteed aan communicatie.