“Samenwerking is toe aan nieuwe fase”

“Samenwerking is toe aan nieuwe fase”

Datum: 1 april 2015

jeroen_van_der_noordaa_zonh_zorgenzSteekt er een frisse wind op in de eerste lijn? De samenwerking stokt, de toenemende digitalisering verandert de zorg en bezorgde huisartsen geven aan dat het roer om moet in samenwerking met de zorgverzekeraar. Jeroen van der Noordaa, directeur van ZONH, de Regionale Ondersteuningsstructuur (ROS) in Noord-Holland, en bestuurslid van InEen, duidt de ontwikkelingen. “We moeten blijven doen waar we het beste in zijn: goede zorg zo dichtbij mogelijk organiseren. Als ROS maken we ons hier hard voor.”

Volgens de auteurs van het Trendboek eHealth in de eerste lijn spelen er twee ontwikkelingen die de eerste lijn veranderen: een toenemende druk op professionals en een opkomende technologie. Hoe kijkt u hier tegen aan?
“De toegenomen belasting van professionals zien we niet alleen in de eerste lijn maar ook daarbuiten. Er ligt ook veel op het bord van degenen die in een sociaal wijkteam zitten of in de jeugdzorg werken. Denk aan de gemeenteambtenaren die de gemeente hebben voorbereid op de nieuwe taken en die zich al weer richten op de inkoop van 2016, of aan de mantelzorgers. Veel mensen hebben extra activiteiten of nieuwe taken gekregen. In de regio van ZONH verbinden we de eerste lijn met de betrokken partijen om tot een gezamenlijke visie en aanpak hiertoe te komen. Het is de kunst dat iedereen blijft doen waar hij goed in is: goede zorg dicht bij de mensen in de buurt leveren. Daar moeten ze de ruimte voor krijgen.”

Krijgen ze die ruimte nu onvoldoende?
“Ik bedoel dat huisartsen en andere zorgverleners het vertrouwen horen te krijgen dat zij zorg bieden vanuit het perspectief: betere en betaalbare zorg willen leveren. Ze hebben een vertrouwensrelatie opgebouwd met de patiënt en staan letterlijk dicht bij de patiënt. Ze willen het steeds beter doen voor hun patiënt. Zorgverleners moeten zich voorbereiden op veranderingen. We zien dat mensen steeds meer hun eigen gezondheid managen. Er wordt gestuurd op zelfmanagement. Dat heeft als gevolg dat je als zorgverlener anders in je vak komt te staan: je gaat patiënten meer begeleiden en coachen, of verwijzen naar een andere zorgverlener. Dat verandert de relatie met je patiënt. Ontdubbelen en zorgen dat de patiënt bij de juiste zorgverlener terechtkomt, het gaat om dit samenspel.”

                    We zien een kanteling: van verantwoorden naar vertrouwen

‘De dokter verliest zijn bezieling’, kopte Trouw onlangs boven een interview met een huisarts die na een burn-out nieuwe mogelijkheden zoekt. In dit artikel hekelt de huisarts de controlezucht van de zorgverzekeraars. ‘We moeten af van al die getallen die maar weinig zeggen over echt goede zorg, en weer kijken naar de patiënt.’ Mee eens?
“De onvrede over deze controlezucht snap ik wel ja. Je kunt in de eerste lijn wel blijven registreren en afvinken. Ik denk dat we in een kanteling zitten die ik zou omschrijven als: van verantwoorden naar vertrouwen. Die ombuiging moet er komen. Maar we praten ook al jaren over triple aim, dat wil zeggen over de kwaliteit, gezondheid en kosten. Wij sturen in de regio op samenwerking waarin wij zorgverzekeraars stimuleren ook naar de ziekenhuizen en de ggz te kijken en vooral met de eerste lijn meerjarenafspraken te maken over onder andere substitutie.”

Volgens een recent uitgebracht rapport van de ING stokt de samenwerking in de eerste lijn. Ziet u dat ook?
“We initiëren en begeleiden veel samenwerkingsprojecten. Ik zie dat ook in onze regio samenwerking vooral plaatsvindt op zorginhoudelijke thema’s, zoals lage rugklachten, schoudernetwerk en oncologische revalidatie. De samenwerking is toe aan een nieuwe fase. Het is een complex proces waarin veel partijen betrokken zijn. Wij nemen daarin een onafhankelijke positie in om te sturen. Wij denken aan samenwerking met de eerste lijn vanuit het belang van de regio, wijk of buurt. We staan daarbij voor een uitdaging in de eerste lijn: hoe kunnen we als bureau voor de eerstelijnszorg de zorgverleners in de eerste lijn, het sociaal wijkteam en de gemeente op een slimme manier aan elkaar verknopen? De eerste lijn werkt niet met gemeentegrenzen of postcodegebieden, die is anders ingericht en dat past niet altijd bij elkaar. Daarbij is de wijkverpleegkundige terug, met een nieuwe rol. Dat heeft zijn weerslag op de eerste lijn. De samenwerking tussen de huisartsen en de wijkverpleegkundigen op lokaal niveau en op wijkniveau staat nog in de kinderschoenen. De huisarts wil één telefoonnummer dat hij kan bellen. Hij kan ook niet overleggen met de wijkverpleegkundigen van alle thuiszorgorganisaties. Hij kiest voor overleg met de grootste.”

                    Verwachtingen wijkverpleging niet realistisch

jeroen_van_der_noordaa_zonh_zorgenzOm een beter beeld van het wijkgericht werken en de wijkverpleegkundige te krijgen gingen projectmanagers van ZONH en Van der Noordaa eind vorig jaar een dag op stap met deze professional.
“Ik zie dat wijkverpleegkundigen vooral met een ‘zorgbril’ kijken. Hebben zij ook goede kennis van de sociale kaart, van de informele zorg, kunnen zij vrijwilligers inschakelen? Ik denk dat er op dat terrein te veel van hen wordt verwacht, dat is niet realistisch. Deze wijkverpleegkundige wilde graag in contact komen met huisartsen om te overleggen, daarin kunnen wij ze ondersteunen. We hebben gemerkt dat vooral wijkverpleegkundigen met S1-taken behoefte hebben aan onderling contact. Daarom hebben we onlangs in Heerhugowaard een intervisiebijeenkomst voor hen georganiseerd die druk is bezocht. Je merkt dan dat samenwerking helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Er is geen blauwdruk. Door hen met elkaar in contact te brengen, creëren we een platform zodat ze elkaar weten te vinden.”

                    Brede inzet van nieuwe technologieën ontbreekt nog in regio

Innovatie moet van de professionals in de eerste lijn zelf komen, vindt minister Schippers. Kunt u een voorbeeld geven uit jullie regio?
“We hebben samen met andere partijen een app ontwikkeld voor medicatiebewaking. Overleg kost tijd, we hebben gezocht naar een andere manier van communiceren. Ouderen blijven langer thuis wonen. Ze hebben vaak diverse medicijnen en het is algemeen bekend dat ze deze niet op de juiste manier gebruiken. Meestal signaleert de thuiszorg dat. De thuiszorgmedewerker maakt hiervan via de app melding. De apotheker ziet deze melding en onderneemt actie. We moeten zorgverleners uitdagen om te innoveren. Ondanks de vele mogelijkheden van bewezen technologieën, zoals e-health, ontbreekt vaak nog de brede inzet in de regio. We proberen de zorgverleners te inspireren en het gesprek te openen door innovatieve thema’s te kiezen voor onze jaarlijkse regionale Kompasconferentie. In december 2014 was het onderwerp e-health. Er werden inzichten gegeven hoe e-health toe te passen is in de dagelijkse zorgpraktijk. Laatst kwam hier een huisarts. Hij stelde voor om patiënten een bloeddrukmeter te geven zodat ze thuis hun bloeddruk kunnen meten. De uitslag komt automatisch in zijn HIS terecht. Als er reden is voor een consult, nodigt hij de patiënt uit. Het lijkt een kleine innovatie, maar wel een die aansluit bij de behoefte van de huisarts.”

                    Educatief praktijkbezoek: negen minuten consult

Van der Noordaa noemt een ander voorbeeld van innovatie, weliswaar op een heel ander terrein.
“Huisartsen hebben een meldplicht bij kindermishandeling en huiselijk geweld. Het Steunpunt Huiselijk Geweld liet ons weten dat ze nul meldingen huiselijk geweld hadden vanuit de huisartsen. Dat kan niet. Huisartsen hebben wel de mogelijkheid om een consult aan te vragen bij het steunpunt bij het vermoeden van huiselijk geweld, maar ze zijn daarvan niet goed op de hoogte. We hebben gezocht naar effectieve manieren om huisartsen hierover te informeren, dus niet via het sturen van alleen een brief of folder. We hebben het educatief praktijkbezoek ontwikkeld. Medewerkers van het steunpunt zijn getraind om in de duur van een negen minuten consult de huisarts in zijn spreekkamer bij te praten over de wet- en regelgeving en mogelijkheden. Alle huisartsen zijn bezocht. We hebben een draaiboek gemaakt voor deze methode van educatie. Het mooie is dat we deze methode nu ook gebruiken voor andere onderwerpen, zoals bij het signaleren van overbelaste mantelzorgers. Als ROS kennen wij huisartsen goed, we beseffen dat we innovaties moeten inpassen in een beweging die al gaande is. Professionals willen er graag een draagvlak aan verbinden.”

                    Gesprek over substitutie aangaan vanuit vertrouwen

Substitutie van zorg komt langzaam op gang.
Van der Noordaa: “Om substitutie een impuls te geven moeten we aantonen dat wat de eerste lijn doet, bezuinigingen in de tweede lijn oplevert. In onze regio wil ik graag met de zorgverzekeraar en met de zorgaanbieders een ander gesprek aangaan; meer vanuit vertrouwen en wat nodig is voor de burgers. Zij beschikken immers over de data. Ieder moet zijn eigen rol oppakken en zijn kunde en kennis inzetten om te komen tot initiatieven waarover we het eens zijn en die minder verwijzingen en goede zorg dichtbij huis opleveren.”

                    Ondersteuning richten op meest kansrijke plekken

De afgelopen tijd ging het vooral over de moeizame contractering, over geld en de macht van de zorgverzekeraars.
Het moet de volgende keer anders, zeggen de betrokkenen. Ook Van der Noordaa heeft behoefte aan een andere toon in de gesprekken. “De professional wil zijn autonomie behouden en de zorgverzekeraar wil tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden zorg inkopen. Daar moeten ze uit zien te komen.” Verkennen hoe het anders moet, is nodig, vindt Van der Noordaa. “We hebben een hijgerige jaarcyclus, een te kort cyclisch ritme en kijken nu al naar de contracten voor volgend jaar. Daardoor houden we elkaar in een wurggreep. Ik zie wel een beweging dat er bij zorgverzekeraars meer ruimte komt voor regionale zorginkopers. Dat juich ik toe, we hebben behoefte aan lokale oplossingen. Wij kennen de regio als onze broekzak en weten waar de kansen liggen en waar niet. We gaan steeds scherpere keuzes maken om de ondersteuning te richten op de meest kansrijke plekken. Dat betekent dat we dus soms ook even niets doen, zodat we meer capaciteit beschikbaar hebben voor elders. Ik geloof niet zo in one size fits all-oplossingen.”

Corina de Feijter

(Foto’s: ZONH)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *