Capaciteitsplan: meer opleidingsplaatsen
Datum: 8 januari 2020Medio december heeft het Capaciteitsorgaan haar Capaciteitsplan aangeboden aan de minister van VWS. Naast adviezen over de instroom voor de jaren 2021-2024 biedt het document enorm veel informatie. De uitgave omvat een hoofdrapport en tal van deelrapporten, waaronder een 115 pagina’s dik document over huisartsgeneeskunde. Om met de kerntaak van het Capaciteitsorgaan te beginnen: het instroomadvies voor de opleiding tot huisarts is met minimaal 822 en maximaal 935 aios fors hoger dan het advies uit 2016, met 630 aios. Gelukkig heeft VWS zich daar niet aan gehouden en gekozen voor een instroom van 750 aios aan de huisartsenopleiding. Anders was het huisartsentekort nog nijpender dan nu al het geval is.
Het Capaciteitsorgaan komt niet tot het hogere aantal doordat huisartsen per fte minder zijn gaan werken, integendeel. De data wijzen erop dat huisartsen nog meer uren werken per fte dan 5 jaar geleden, aldus het rapport. Maar al met al is in de afgelopen jaren de druk op huisartsen en de vraag naar huisartsenzorg duidelijk toegenomen, meer dan in 2016 is voorzien.
Druk op huisartsenzorg
Met als heldere samenvatting: Maatschappelijke, politieke en vakinhoudelijke ontwikkelingen hebben in grote gevolgen voor de huisartsenzorg. De patiëntenpopulatie van de huisartspraktijk heeft te maken met vergrijzing, nadruk op eigen regie, langer thuis wonen met steeds meer complexe zorgvragen en een hogere mate van kwetsbaarheid. Vanuit het oogpunt van optimalisatie van de zorg én kostenbeheersing krijgt de huisarts er steeds meer taken bij. De huisarts vervult een sleutelpositie als regievoerder, die passende zorg levert ‘op de juiste plaats’, dicht bij de patiënt en daarmee onnodig zorggebruik in de tweede lijn tegengaat. Via preventieve programma’s probeert de huisarts gezondheidsproblemen te voorkomen. Daarnaast wordt steeds meer gewerkt in samenwerkingsverbanden en gezocht naar gezamenlijke beroeps- én bedrijfsuitoefening. Daarom wordt de afstemming en gezamenlijke besluitvorming met patiënten, met andere professionals binnen de huisartsenzorg, met zorgverleners uit andere sectoren, en met gemeentelijke en landelijke overheidsinstanties steeds belangrijker en (tijds)intensiever.
Enkele feitjes
Heel spijtig is dat, hoewel er voldoende belangstelling voor de opleiding is, de 750 opleidingsplaatsen tot 2019 niet volledig benut. Dit kwam omdat er niet genoeg opleiders en docenten beschikbaar waren. In 2019 zijn er overigens wel 750 aios. De gemiddelde leeftijd voor de start van de opleiding is 29 jaar. Het aandeel vrouwelijke aios ligt rond de 75% in 2019. Het aandeel werkende vrouwelijke huisartsen ligt nu op bijna 58%. Een derde tot bijna de helft van de mannen stroomt de komende 10 à 15 jaar uit vanwege pensionering. Bij de vrouwen ligt dit aandeel op een kleine kwart.
Ondersteunende functies
In veel huisartspraktijken werken praktijkondersteuners, maar inmiddels is er ook tekort aan poh’s, evenals aan doktersassistenten. Een verpleegkundig specialist (VS) of physician assistant (PA) kan de werkdruk van huisartsen verminderen. Het aantal in de huisartsenzorg werkzame VS en PA is toegenomen, maar er blijken belemmeringen bij het opleiden en de inzet van VS en PA in de huisartsenzorg. Dat zijn: te lage subsidie, beperkte tijd om op te leiden, onvoldoende behandelruimtes, onduidelijkheid over toekomstige subsidies, het niet kunnen bieden van een dienstverband na afronding van de opleiding, onvoldoende opleidingsplaatsen en ervaren belasting van het werkgeverschap. Ook noemen zij dat te weinig hogescholen opleiden voor de eerste lijn.
Overigens adviseert het Capaciteitsorgaan voor het eerst over de instroom van PA en VS. Dat advies luidt:in de periode 20212024 jaarlijks 181 tot 250 (voorkeur) studenten te laten instromen in de opleidingen tot PA en jaarlijks 429 (voorkeur) tot 656 studenten in de opleidingen tot VS.
Verdere uitbreiding
Verder (en dat zal niemand verbazen) adviseert het Capaciteitsorgaan uitbreiding van bijna alle zorgopleidingsplaatsen. Zo luidt haar advies om per 2021 de instroom in de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde te verhogen van 186 naar 260 per jaar.
Rapporten
Zie het Capaciteitsplan 2021-2024
Hoofdrapport
Deelrapport 2: Huisartsgeneeskunde
Deelrapport 3a: Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgen Orthodontisten
Deelrapport 3b: Eerstelijns Mondzorg
Deelrapport 4: Sociaal Geneeskundigen
Deelrapport 5: Specialist Ouderengeneeskunde
Deelrapport 6: Arts voor Verstandelijk Gehandicapten
Deelrapport 9a: Physician Assistant
Deelrapport 9b: Verpleegkundig Specialist Algemene Gezondheidszorg (AGZ)