Oog voor kosten én kwaliteit

Oog voor kosten én kwaliteit

Datum: 11 maart 2015

esther_talboom_saltro_zorgenzDIAGNOSTISCHE CENTRA – Esther Talboom, Marnix de Romph en Leo Kliphuis hebben in een ingezonden brief gereageerd op een artikel in de Volkskrant waarin staat dat bloedonderzoek in Nederland 25 miljoen euro te duur zou zijn. “Wij letten op de kleintjes maar ook op de kwaliteit. Goedkoop mag geen duurkoop zijn,” stellen zij. Hieronder de eerder in de krant geplaatste ingezonden brief.

Esther Talboom-Kamp (foto) is bestuurslid van InEen en voorzitter van de raad van bestuur van het diagnostisch centrum Saltro in Utrecht, Marnix de Romph is directeur van InEen, Leo Kliphuis is directeur van de branchevereniging van de Centra voor medische diagnostiek, de SAN. Zij schrijven:

Arjen van Weele, hoogleraar inkoopmanagement, schreef op 19 februari op de opiniepagina’s van de Volkskrant dat bloedonderzoek in Nederland 25 miljoen euro te veel kost. Hij baseert dat op eigen onderzoek. Uit zijn onderzoek bleek dat er op jaarbasis bijna 100 miljoen euro omgaat in bloedonderzoek. Een hoger bedrag dan men van tevoren had geschat en dus te veel, volgens Van Weele. Dat is te kort door de bocht. Kwaliteit is in de eerstelijns diagnostiek in Nederland leidend, over de kosten zijn eerstelijns diagnostische centra altijd transparant richting consumenten op websites en via jaarverslagen.

Als je de kosten van diagnostiek in internationaal perspectief plaatst, zie je dat Nederland tot de meest doelmatige landen van Europa behoort. In Nederland zijn we € 19,20 per hoofd van de bevolking aan diagnostiek kwijt. Ter vergelijking: in Zwitserland is dit met € 37,50 bijna twee keer zo veel. Zwitserland is een uitschieter, maar ook vergeleken met de meeste andere Europese landen is Nederland doelmatig. Er is één Europees land dat (net) onder de € 15,- uitkomt: het Verenigd Koninkrijk. Dit zijn harde cijfers, geen schattingen.

Je moet in de zorg niet alleen op de kosten letten. Dat kan zelfs tot levensbedreigende situaties leiden. Zo zijn in Duitsland, uit kostenoverwegingen, megalomaan grote labs ontstaan met weinig personeel. Diagnostische specialisten hebben een minimale rol, waardoor het kon gebeuren dat twee jaar geleden de EHEC-bacterie te laat werd opgespoord bij onze oosterburen, met alle extra kosten van dien. Met andere woorden: goedkoop is duurkoop.

In Nederlandse diagnostische centra staat kwaliteit voorop en hebben we deskundige vakspecialisten in dienst die veel meer doen dan alleen de uitslag terugkoppelen aan de huisarts. Zij geven feedback op de door huisartsen aangevraagde diagnostiek, om te voorkomen dat er verkeerde/onnodige diagnostiek plaatsvindt, en op basis van de uitslag brengen zij advies uit over de behandeling, zodat bijvoorbeeld bij twijfel over een infectie niet te snel antibiotica worden voorgeschreven. Ja, dit kost tijd en geld. Je bevordert er wel kwaliteit van zorg mee door juist antibioticagebruik. En je voorkomt dat ernstige gezondheidsproblemen te laat worden gedetecteerd. Eerstelijns diagnostische centra hebben, kortom, ook een belangrijke medische functie. Zij leveren diagnostiek die aansluit op de behoeften van huisartsen en zijn onontbeerlijk voor de besluitvorming van die huisartsen.

Huisartsen en eerstelijns diagnostische centra werken samen om de diagnostiek aanvragen per patiënt zo goed mogelijk te laten zijn. Dan gaat het niet om aantallen en kosten, maar om de beste kwaliteit en maatwerk voor iedere patiënt. Dat de aantallen aanvragen per huisarts en per diagnostisch centrum verschillen heeft ook te maken met verschillen in wijken, dorpen en steden. Als je uit kostenoverwegingen diagnostiek gaat terugdringen, zonder de kwaliteit leidend te laten zijn neem je een gevaarlijke beslissing.

De eerstelijns diagnostische centra verbeteren samen met huisartsen het aanvraaggedrag. Dat doen wij door op reguliere basis spiegelinformatie aan te bieden: wij houden bij hoeveel aanvragen huisartsen voor de meest voorkomende ziektes doen en koppelen dit vervolgens terug. Regelmatig blijkt dat huisartsen, vergeleken met collega’s in hun regio, te veel of te weinig aanvragen doen – ook dat laatste is met het oog op de volksgezondheid onwenselijk – ; in gezamenlijke nascholingen wordt hieraan aandacht besteed. Dit heeft een positief effect op de kwaliteit van zorg.

Ten slotte voorkomen eerstelijns diagnostische centra dubbele diagnostiek door samen te werken met ziekenhuizen. Het gebeurt regelmatig dat een huisarts diagnostisch onderzoek heeft aangevraagd voor een patiënt, en dat dit onderzoek in het ziekenhuis wordt herhaald als die patiënt naar de tweede lijn is verwezen. Als je goede afspraken maakt met ziekenhuizen, kun je ervoor zorgen dat dit alleen gebeurt als het medisch noodzakelijk is. Uit onderzoek is gebleken dat door deze maatregelen het aantal gevallen van dubbele diagnostiek verwaarloosbaar klein is. Overigens maken we ook gebruik van elkaars diagnostische apparatuur, om overcapaciteit en dus onnodige kosten tegen te gaan. Dat eerstelijns diagnostische centra veel waarde hechten aan kwaliteit wil immers niet zeggen dat we niet op de kleintjes letten.

Het artikel uit de Volkskrant op 19 februari 2015 is hier in te zien.

volkskrant_zorgenz

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *