Regio Utrecht gaat substitutie oppakken

Regio Utrecht gaat substitutie oppakken

Datum: 27 februari 2015

carin_de_kok_zorgenz“We gaan elkaar eraan houden en elkaar erop aanspreken”, zegt Carin de Kok over de eerste transmurale afspraken tussen de huisartsen en de drie ziekenhuizen in de regio Utrecht. “De besturen hebben hun handtekening onder een samenwerkingsovereenkomst inzake ketenzorg gezet; het fundament om verder te praten over substitutie is nu gelegd.”

Carin de Kok heeft een huisartsenpraktijk in de Utrechtse Vogelenbuurt en zij is medisch directeur van de coöperatie Huisartsen Utrecht Stad (HUS), de organisatie waarvan Leo Kliphuis algemeen directeur is. Deze HUS heeft met de ziekenhuizen regionale transmurale afspraken voor diabetes en COPD. De afspraak voor CVRM (Cardiovasculair risico management) wordt binnenkort ondertekend en die voor hartfalen is in de maak.

Initiatief bij de huisartsen
In de Utrechtse situatie is de samenwerking in de ketenzorg in de praktijk al lang werkelijkheid, maar was het officiële document nog niet ondertekend. Het initiatief lag bij de huisartsen. “We hadden onze transmurale afspraken nog niet goed afgestemd en voldeden eigenlijk niet aan onze contractuele verplichtingen richting de zorgverzekeraar. Verder hadden we de ambitie om met meer zorggroepen en de drie ziekenhuizen, UMC Utrecht, het Diakonessenhuis en het St. Antonius Ziekenhuis, afspraken over substitutie te maken. Dat is voor de dagelijkse praktijk eenvoudiger. Als huisarts hoef je dan niet te bedenken welke afspraken bij welk ziekenhuis horen. Dit geldt ook voor de specialist, deze heeft met alle huisartsen dezelfde afspraak. De patiënt kan zelf kiezen naar welk ziekenhuis hij wil, maar we willen hetzelfde zorgaanbod bieden. De andere zorggroepen hadden dezelfde ambitie.”

Over medische inhoud waren we het snel eens
Maar is er meer voor nodig om de zorg regionaal en in samenhang te organiseren en te borgen voor de toekomst. Steeds lang praten over elke afspraak is ook niet de bedoeling. Daarom hebben de besturen van de huisartsen en de ziekenhuizen een samenwerkingsovereenkomst over substitutie gesloten, die de basis vormt voor de regionale transmurale afspraken die de maatschappen hebben afgesloten. Was het gemakkelijk, zo’n overeenkomst afsluiten? “Over de medische inhoud waren we het snel eens. Lastiger waren de juridische en financiële aspecten: wie mag waarover besluiten? Wanneer opent en sluit een DBC? Daar is lang over gesteggeld, maar iedereen wilde wel. Op een gegeven moment zijn de juridische adviseurs van de ziekenhuizen bij elkaar aan tafel gaan zitten.”

Weerstand had vooral met logistiek te maken
“Ook logistieke zaken gingen niet van een leien dakje. Neem bijvoorbeeld het ontslagbericht. Volgens de specialisten lukte het niet om dezelfde dag een ontslagbericht te sturen. Voor ons als huisartsen is dat wel belangrijk om te weten dat een 88-jarige patiënt naar huis komt. Want vaak is er dan een terugval. Het vroeg enige overredingskracht om de specialisten van dit belang te doordringen, al begrijp ik de weerstand die vooral met logistiek te maken heeft. Met geduld en begrip voor elkaar lukt het dan wel.”
De voordelen van de overeenkomst over substitutie zijn duidelijk, beaamt Carin de Kok. “We hebben nu een bestuurlijke overlegtafel. We kunnen elkaar snel vinden als er iets is. Houden we ons niet aan de afspraken of doen we het niet goed, dan kunnen we ook de besturen erop aanspreken naast de individuele huisartsen of specialisten. Verder kunnen we nieuwe plannen ontwikkelen en substitutie gaan oppakken.”

Substitutie doet pijn
In het kader van diabetes en COPD kijken specialisten al wat op een verantwoorde wijze naar de eerste lijn kan. “Dat er een betaaltitel komt voor het ‘meekijkconsult’ door de specialist borgt dit proces van substitutie nog beter. We gaan nu niet voor tientallen onderwerpen hierover verdere afspraken maken, maar meer op grote lijnen. Ik denk bijvoorbeeld aan de ouderenzorg: doen we dat goed, kan de overdracht beter, moeten we met een duidelijkere vraag verwijzen, kunnen we een advies krijgen? Alles gericht op het voorkomen van een ziekenhuisopname.”
Het fundament is nu gelegd om verder te praten over substitutie. De regionale samenwerking biedt kansen. “Substitutie doet pijn, zeg ik altijd. Maar we moeten het samen doen, ik beschouw het als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de samenwerking is het de kunst om daar goed uit te komen: het ziekenhuis minder, maar wel beschikbaarheid borgen waar nodig. Wij meer, zonder dat we overladen worden. Het uitgangspunt is: de patiënt krijgt de juiste zorg op de juiste plek. De ziekenhuizen in de regio gaan nu ook meer samenwerken, het is niet in ons belang dat ze gaan concurreren.”

Door advies en diagnostiek kunnen meer patiënten in eerste lijn blijven
De huisartsen hebben een wens: eerstelijns diagnose en adviescentra die huisartsen faciliteren. “Het staat nog in de kinderschoenen, maar het is de bedoeling dat door advies en gerichte diagnostiek de patiënten in de eerste lijn kunnen blijven. Ik geef een voorbeeld. Ik vroeg laatst een MRI aan voor een knie bij het diagnostisch centrum Saltro. Ik kreeg te horen dat er iets geks in zat, maar ik had geen idee wat ik moest doen. Ik belde de orthopeed en die zei dat het niets was en dat ik de patiënt naar de fysiotherapeut kon verwijzen. Het scheelt me een telefoontje als ik direct zo’n advies krijg. Dat kan bij veel aandoeningen en klachten. Het scheelt verwijzingen en ook de patiënt vindt het fijn dat hij niet naar een ziekenhuis hoeft, maar wel weet wat er aan de hand is. Ook is het prettig als op één plek alle onderzoeken achter elkaar kunnen plaatsvinden. Een pakketje aan onderzoeken, een keer iets aanvinken, zoals bij de jaarcontrole voor diabetes, is voor huisartsen handig.”
Carin de Kok vindt dat de preferente zorgverzekeraar Achmea de helpende hand moet bieden bij het opzetten van dergelijke adviescentra. “Het is hun taak om dit te faciliteren. Ze hebben in ieder geval baat bij ons regionale afspraken. Het voorkomt dubbele bekostiging en garandeert de continuïteit van zorg.”

We blijven elkaar opzoeken
De patiënten zitten nog niet aan de bestuurlijke tafel. “Het is nog zoeken naar de juiste vorm om hen erbij te betrekken. Wie moeten we dan vragen? Ons belangrijkste drijfveer is in ieder geval: het goed regelen voor patiënten. We hebben nu een bestuurlijke overeenkomst en een plek waar we met elkaar verder kunnen praten. Dat is de meerwaarde, anders moet je elkaar steeds weer individueel opzoeken en bestaat het risico van vrijblijvendheid. Papier is geduldig, weten we. We maken daarom ook een plan hoe we controleren of we doen wat we hebben afgesproken. Dat is nodig omdat het zoveel partijen aangaat, alleen al 700 huisartsen die het in hun eigen praktijken moeten organiseren.”

Corina de Feijter

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *