Caroline Baan over proeftuinen: kleine stapjes, lange adem

Caroline Baan over proeftuinen: kleine stapjes, lange adem

Datum: 25 juni 2015

caroline_baan_rivmDe negen proeftuinen populatiemanagement leggen hun eigen accenten in hun programma’s en interventies. De samenwerking is verbeterd maar kan nog altijd beter. Dit concludeert Caroline Baan, hoofd van de afdeling Kwaliteit van Zorg en Gezondheidseconomie van het RIVM en professor Integrale Gezondheidszorg in Tilburg. Binnenkort zal de derde rapportage van de Landelijke Monitor Proeftuinen (LMP) over de stand van zaken verschijnen.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) volgt in opdracht van het departement de proeftuinen populatiemanagement. Er zijn tot nu toe twee rapporten verschenen met daarin een beschrijving van het plan van aanpak van de monitor en een eerste beschrijving van de proeftuinen. Voor deze derde publicatie heeft het RIVM alle stuurgroepleden van de proeftuinen geïnterviewd over hun ervaringen. Daarnaast heeft ze de populaties in de regio’s over indicatoren voor gezondheid, ervaren kwaliteit van zorg en zorgkosten in kaart gebracht. Wat voor beeld heeft zij nu van de proeftuinen?

Interventies met snel resultaat
“Alle betrokken partijen zijn nog druk bezig met bedenken wat ze gezamenlijk willen in de regio, het opstellen van plannen en het inrichten van projecten. Ze hebben elkaar sinds de start van de proeftuin beter leren kennen en de bereidheid om te gaan samenwerken is er. Bij een aantal concrete interventies is zeker al iets bereikt, denk bijvoorbeeld aan projecten gericht op het doelmatig voorschrijven van medicatie. Het gaat hierbij om interventies die snel resultaat opleveren en leiden tot kostenbesparing. Het hele traject is een kwestie van lange adem. Het zijn grote trajecten en de actoren zetten kleine stapjes vooruit”, verklaart Baan.

Je moet een open debat voeren
De geïnterviewde stuurgroepleden van de proeftuinen geven aan dat de onderlinge samenwerking is verbeterd. “Ze weten elkaar te vinden en werken samen aan de interventies. Dat hebben ze zelf aangegeven: we doen het met elkaar. Dat is wezenlijk iets anders dan wanneer het initiatief bij één partij ligt. Al kan de samenwerking nog altijd beter.” Gaat de samenwerking ook over de domeinen en lijnen heen? “We zien bij interventies waarbij de tweede lijn betrokken is, dat het spannend wordt. Dat blijkt uit de interviews. Je moet een open debat voeren over de vraag hoe je bij de ziekenhuizen de pijn opvangt als de eerste lijn taken gaat overnemen, zeggen de stuurgroepleden.”

Het zijn allemaal netwerkorganisaties
Baan constateert dat de proeftuinen zoeken naar hoe ze het beste vorm kunnen geven aan het besturen van de proeftuin, aan governance. “Het zijn allemaal netwerkorganisaties. Bij de ene proeftuin zijn meer actoren betrokken dan bij de andere. Het is zoeken naar en welke juridische inrichting moet worden gekozen. Dat verschilt per proeftuin. Deze zoektocht gaat met trial en error.”
Leiderschap speelt ook een rol, merkt Baan op. ”Een inspirerende leider met visie, die mensen mee kan nemen, bepaalt voor een deel het welslagen van een verandertraject. Dat lees je terug in managementliteratuur.”

Proeftuinen hebben eigen accenten
De scope van de proeftuinen en de bijbehorende programma’s is breed. “Alle proeftuinen leggen hun eigen accenten. In de proeftuin Rijnkoepel bijvoorbeeld werken ze aan een gezamenlijke data-infrastructuur. Daarmee kunnen ze de resultaten van de interventies in hun proeftuin straks inzichtelijk maken. In Zeeuws-Vlaanderen en in Hardenberg ligt de nadruk op het belang van vitaliteit en het betrekken van de burger of community bij de proeftuin.”

Nog veel onduidelijkheid over shared savings
Willen de deelnemers aan de proeftuinen geen geld om te experimenteren of regelvrije ruimte? “Geld krijgen ze inderdaad niet van VWS. De status van proeftuin levert hen in die zin niets op”, reageert Caroline Baan. Ze vertelt dat er een platform is waar de proeftuinen hun ervaringen kunnen delen en problemen kunnen agenderen. “Een gezamenlijk thema is dat ze meer bewegingsruimte willen. Wat mogen de proeftuinen bijvoorbeeld doen met de gerealiseerde kostenbesparing? Mogen deze shared savings worden gedeeld of worden ingezet om nieuwe projecten in gang te zetten? Kun je het gebruiken voor de langere termijn? Daar is nog veel onduidelijkheid over.”

Triple aim verschilt per proeftuin
Doel van de initiatieven is de gezondheid van de populatie en de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de kosten van de zorg te beheersen. Dit staat bekend als triple aim. Tijdens het congres dat het Jan van Es Instituut onlangs heeft gehouden over triple aim heeft Baan laten zien hoe de uitgangspunten van triple aim verschillen per proeftuin. Zo zijn de populaties in krimpregio’s als Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen relatief ongezonder. “Tijdens dit congres was er een presentatie over Kinzigtal, waarin werd aangetoond dat geïntegreerde zorg effectief kan zijn, met verbeterde gezondheidsuitkomsten voor de populatie en kostenbesparing voor aangesloten partners. Gevraagd werd waarom wij in Nederland nog niet zover zijn. Dat komt wellicht omdat ze in Duitsland beschikken over transparante gegevens, waardoor iedereen elkaar goed verstaat. Bij ons kan de transparantie nog beter.”

Gemeenten doen steeds meer mee
Er bestaat veel interesse voor de proeftuinen, ze leven, meent Baan. “We moeten bedenken dat ze tijd kosten. Populatiemanagement is eigenlijk een transitie van de zorg en ons zorgstelsel. Inmiddels doen in zes van de negen proeftuinen de gemeenten mee in de stuurgroep. Ze hebben door de decentralisatie een andere rol en brengen in de proeftuinen een andere dynamiek met zich mee.”

Corina de Feijter

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

1 Comment

  1. Met enig ongeloof lees ik toch wel dit bericht. Als steriliserend huisarts heb ik ‘de proeftuinen’ aangeschreven met de vraag of mijn plan om grootschalig mannen te steriliseren ‘in deze tuinen’ uitgevoerd zou kunnen worden maar geen reactie. Ik zou er ‘of van horen’ of mijn mail werd gewoonweg niet beantwoord.
    ‘De klei’ (lees: de grond waarin ik sta als huisarts, ‘werker in het veld’) en de ivoren wereld waarin allerlei plannen worden gemaakt, waarin ideeën worden bedacht en rapporten worden geschreven liggen mijlenver uit elkaar en dat is jammer.
    Substitutie van zorg kan binnen een week in een proeftuin van start gaan als de wil er maar is en medici practici hun ‘huis-tuin- en keuken ideeën’ er over mogen uitstrooien.

    Vanuit de klei: Jurriën Wind, steriliserend huisarts

    Post a Reply

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *