Niet meer aan de dood gewend

Niet meer aan de dood gewend

Datum: 10 november 2014

vondel_zorgenzCOLUMN SUZANNE VAN DE VATHORST
“Constantijntje, ’t zalig kijndtje,

Cherubijntje, van omhoog,
d’IJdelheden, hier beneden,
Uitlacht met een lodderoog.”

Dit schreef Vondel naar aanleiding van een overleden kind.

Je hoort wel eens mensen zeggen dat wij niet meer aan de dood gewend zijn. Dat in vroegere tijden de dood meer deel uitmaakte van het dagelijks leven, er was immers kindersterfte, en heel wat vrouwen overleden in het kraambed. Mensen overleden aan infectieziekten, aan ongevallen, aan een rotte kies. De dood loerde overal. Het zal ontegenzeggelijk waar zijn, dat in andere landen en in andere tijden de mensen vaker met het overlijden van een bekende, een geliefde een familielid te maken krijgen dat wij in Nederland nu. Maar maakt dit de mensen minder kwetsbaar voor verdriet daarover? Hebben mensen die veel overlijdens meemaken een dikkere huid? Is het makkelijker te accepteren dat iemand overlijdt als er velen overlijden?

Het gedicht van Vondel is een poging om het verdriet te bezweren dat de ouders hadden (hij zegt ‘moeder’, maar het lijkt me dat de vader ook verdriet gehad zal hebben), door te zeggen dat het kind nu een engel in de hemel is. Die troost is dus nodig, en dat kan alleen betekenen dat het verdriet er echt wel was. Ook van anderen weten we dat zij veel verdriet hebben gehad over het overlijden van hun kinderen. Charles Darwin, bijvoorbeeld, is nooit over het overlijden van zijn dochter heen gekomen. Kennelijk is het leven in een periode van kindersterfte geen garantie voor het lijdelijk accepteren hiervan. Natuurlijk, ook Vondel en Darwin konden niet anders dan gewoon maar doorgaan, en er zullen genoeg andere problemen hun aandacht gevaagd hebben. Maar de dood, is de dood. Al eeuwen lang, en die berooft mensen van het leven, rukt ze uit het leven van anderen. Ik denk niet dat dit voor Vondel en zijn vrouw minder erg was, dan het nu voor mensen is om een kind te verliezen.

Net zomin geloof ik er trouwens in dat mensen vroeger beter wisten ‘hoe te sterven’. Ook dat hoor je wel eens. Dat we, nu we het contact met de dood kwijt zijn, ook niet meer weten ‘hoe te sterven’. Maar ook vroeger gingen er mensen ongetwijfeld akelig dood, waarschijnlijk akeliger dan nu, we hebben nu immers de beschikking over een aantal middelen die pijn, benauwdheid en verwardheid bestrijden.

“Moeder, zeit hij, waarom schreit gij?
Waarom greit gij, op mijn lijk?
Boven leef ik, boven zweef ik,
Engeltje van ’t hemelrijk:

En ik blink er, en ik drink er,
’t Geen de Schinker alles goeds
Schenkt de zielen, die daar krielen,
Dertel van veel overvloeds.

Leer dan reizen met gepeizen
Naar palaizen, uit het slik
Dezer werreld, die zo dwerrelt.
Eeuwig gaat voor ogenblik.”

Suzanne van de Vathorst is sinds juli 2013 bijzonder hoogleraar ‘Kwaliteit van de laatste levensfase en van sterven’ in het AMC in Amsterdam. Zij werkt daarnaast al sinds 1997 in het Erasmus MC bij de afdeling medische ethiek. In de loop der jaren heeft zij onderzoek gedaan op allerlei thema’s maar concentreert zich nu op levenseinde-vraagstukken, en ethiek van medisch-wetenschappelijk onderzoek.

(Gravure Vondel van Theod. Mathan naar een tekening van Joachim Sandrart.)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *