Beroepenstructuur: omslag in professionele zorg

Beroepenstructuur: omslag in professionele zorg

Datum: 4 november 2014

marjan_kaljouw_zorgenzMARIAN KALJOUW – Welke beroepen en opleidingen hebben we straks in de zorg nodig? De toekomstige zorgprofessional gaat het anders doen dan nu en richt zich op het bieden van voorzorg, op het zo vroeg mogelijk inzetten op preventie. Het streven is dat mensen met een chronische aandoening zelf problemen kunnen oplossen en beter kunnen functioneren.

“Het gaat om een grote taakherschikking tussen professionals en burgers. Als we doen wat nodig is – en met hulp van nieuwe technologie – kan de bijvangst zijn dat de zorg goedkoper wordt.” Dat zegt Marian Kaljouw op persoonlijke titel. Zij is voorzitter van de commissie Innovatie Zorgberoepen en Opleidingen, die de opdracht van minister Schippers heeft gekregen om haar te adviseren over een nieuwe beroepenstructuur en opleidingscontinuüm.

Geen samenhang
Hoe ging het toe nu toe in de zorg? “We losten een probleem op door met een nieuwe opleiding en functie te komen“, stelde Marian Kaljouw tijdens de tweede bijeenkomst van de lokale denktank van de broedplaats Amsterdam/Amstelveen. Met als resultaat: een wirwar van opleidingen en beroepen waarin samenhang ontbreekt. Deze commissie doet het anders: eerst bepalen hoe, wie of wat en dan pas vaststellen welk beroep en opleiding nodig is.

De commissie heeft drie uitgangspunten
“We hanteren een nieuwe definitie van gezondheid, namelijk die van Huber: ‘Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.’ We gaan van aanbod naar vraag en richten ons op het functioneren en participeren van mensen”, aldus Kaljouw.
TNO heeft in opdracht van de commissie gekeken hoe de zorgvraag er in 2030 uit zal zien. De cijfers over Amsterdam zijn schokkend: de prognose is dat in dat jaar meer dan de helft van de Amsterdammers ouder dan 65 jaar een of meer chronische aandoeningen heeft (400 duizend). De meerderheid heeft functioneringsproblemen, dat komt in alle stadsdelen voor, evenals psycho-sociale problemen.

Hoe gaan we dit oplossen?
Het proces van meedenken uit de broedplaatsen heeft geleid tot een beeld van de zorg in 2030 met vier hoofdgebieden:
A. Voorzorg, voorkomen dat mensen gezondheidsproblemen krijgen;
B. Gemeenschapszorg, hier krijgt het persoonlijk leefdossier een plek;
C. Laagcomplexe zorg, wordt geboden in integrale en multidisciplinaire centra;
D. Hoogcomplexe zorg, wordt geboden in topklinische centra.
Voor deze indeling heeft de commissie inmiddels de handen op elkaar gekregen.

Nadruk ligt op de-escaleren
Bij deze indeling horen expertisegebieden als signaleren, stimuleren, vaststellen van zorg en bevorderen van zelfstandig functioneren en participeren. Maar ook integrale benadering (mensgericht in plaats van kwaalgericht), multicontextuele samenwerking (zorg, welzijn, wonen, werk, veiligheid en infrastructuur) inzet van technologie, domotica en robotica. Kaljouw: “De toekomstige zorgprofessional moet kennis hebben van al deze expertisegebieden. We gaan vol inzetten op preventie, van de wieg tot het graf. De nadruk ligt op de-escaleren, de professionals richten zich op het functioneren van mensen, op het zelf laten doen. Dat is de omslag in de professionele zorg die een nieuwe competentie vergt, zo zijn ze niet opgeleid. Professionals nemen nu dingen over en lossen het op voor iemand. Dat kost tijd, dat bereik je niet met veel geld of een voorlichtingsfilmpje.”

Afscheid van lijnen
De expertisegebieden zijn bouwstenen voor een nieuwe beroepenstructuur en opleidingscontinuüm. Het wordt geen gedetailleerde structuur, maar een professionele invulling van deze expertisegebieden. Van de huidige indeling in lijnen wordt afscheid genomen, omdat deze heeft geleid tot schotten en fragmentatie.
Kaljouw is ervan overtuigd dat de nieuwe technologie ons gaat helpen om op een eenvoudige manier toch contact te hebben. “Wij zijn bezig met een kwaliteitsslag.”

De commissie is nu halverwege. Met de hulp van broedplaatsen en Fokusgroepen wordt gewerkt aan een definitief advies, dat op 10 april 2015 aan de minister zal worden aangeboden.

Corina de Feijter

(Foto: V&VN)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *