Arnold Romeijnders: “Het smaakt naar meer”

Arnold Romeijnders: “Het smaakt naar meer”

Datum: 6 oktober 2014

arnold_romeijnders_pozobINTEGRATIE ARBO- EN CURATIEVE ZORG – De arbeidsgerelateerde zorg in de regionale huisartsenorganisatie op dezelfde wijze organiseren als de diabeteszorg, kan prima meent Arnold Romeijnders, medisch directeur van PoZoB. Deze organisatie ondersteunt circa 200 huisartsenpraktijken in ZO-Brabant en N-Limburg. “Maar dan moeten de praktijkondersteuners of arbeidsdeskundigen – of hoe ze ook gaan heten – praktische doorzettingsmacht krijgen. De bedrijven moeten hen met open armen willen ontvangen.

Volgens de Sociaal-Economische Raad (SER) kan in de regionale huisartsenorganisatie de arbeidsgerelateerde zorg goed georganiseerd worden door een combinatie van praktijkondersteuning en de inzet van consulenten of kaderartsen. Net zoals nu gebeurt in de diabeteszorg. “Ik vat het op als een compliment dat de SER dat vindt. Het smaakt naar meer”, vervolgt Romeijnders.

Maar het probleem ligt niet zozeer in de huisartsenpraktijk.

Commitment MKB nodig
“Er moet iets veranderen aan de wijze waarop bedrijven op de werkvloer omgaan met verzuim. We kunnen wel honderd praktijkondersteuners aanstellen, maar het gaat niet werken als zij niet goed toegang hebben tot de werkvloer en onvoldoende autoriteit krijgen toegedicht. Ook niet als bedrijven hun copingstijl niet veranderen. Wat fijn dat je ons komt helpen en wat kunnen wij zelf doen, zodat deze werknemer bij ons kan blijven werken? Een dergelijke opstelling van bedrijven mis ik momenteel, vooral in het midden en kleinbedrijf. We hebben committent van het midden- en kleinbedrijf nodig.”

Samenwerking ontaardt in domeinenstrijd
Romeijnders maakt het als huisarts vaak genoeg mee. “Het aanpassen van een werkplek op individueel niveau, neemt veel tijd in beslag. Als iemand een arbeidsconflict heeft, duurt het erg lang voordat er mediation plaatsvindt. Een werknemer zit dan vaak alleen tegenover twee mensen van het bedrijf. Patiënten vertellen me regelmatig dat verzuim niet goed wordt aangepakt. Ik hoor weinig terug van bedrijfsartsen, het is voor mij altijd erg trekken. Het ontaardt in een domeinenstrijd”, vat hij de huidige situatie samen.

Geen financiering voor pilot
Samen met het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de ondernemingsorganisatie VNO-NCW heeft Romeijnders lange tijd geprobeerd financiering te krijgen voor een proeftuin, waarbij arbo- en curatieve zorg wordt geïntegreerd. “Ook bij het MKB hier in de regio Zuidoost-Brabant heb ik voor deze pilot gelobbyd. Maar niemand had er geld voor over, ook het ministerie van VWS trouwens niet. Wiens probleem ben ik nu eigenlijk aan het oplossen, dacht ik op een gegeven moment. Maar als bedrijven hun nek durven uitsteken, vinden ze bij ons gehoor.”

Meer oog voor arbeid
Het signaleren van arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen zijn het expliciete aandachtsgebied van de huisarts. Romeijnders kan zich vinden in het standpunt dat huisartsen en de eerste lijn de factor arbeid meer moeten betrekken bij de klachten van patiënten. “In het algemeen kunnen huisartsen meer oog hebben voor de factor arbeid als positieve interventie bij herstel. Als mensen in verbinding blijven met hun werk, draagt dat bij aan hun herstel. Ik heb dat gemerkt gedurende de dertig jaar dat ik nu huisarts ben. Het is voor mij een belangrijk uitgangspunt. Ook in de huisartsvoorziening is winst te behalen. De praktijkondersteuners somatiek en ggz en de doktersassistenten kunnen scherper letten op de factor arbeid bij aandoeningen als overspannenheid en depressie.”

Corina de Feijter

(Foto: Marjon Zijlstra)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *