Zorggroep Cohesie werkt met verwijssysteem voor GLI

Zorggroep Cohesie werkt met verwijssysteem voor GLI

Datum: 26 augustus 2019

Ook zorgverzekeraars zien dat de doorverwijzing naar GLI door huisartsen verder op gang moet komen.

Zorggroepen die aan de slag willen met de Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) lopen tegen een aantal knelpunten aan, waaronder het ontbreken van een vergoeding van de zorgverzekeraar voor het organiseren van GLI en het lage tarief van de leefstijlcoaches. Zorggroep Cohesie bedacht hiervoor een oplossing die het huisartsen en patiënten gemakkelijk maakt. InEen vindt dat zorgverzekeraars adequate vergoedingen moeten bieden om van GLI een succes te maken. Zorgverzekeraars zien dat de doorverwijzing door huisartsen naar GLI nog meer op gang moet komen.

“Wij krijgen van onze preferente zorgverzekeraar 95 procent van het tarief dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vastgesteld. In de beleidsregel van de NZa staat dat we daarnaast tien procent van de zorgverzekeraars kunnen krijgen voor het organiseren van de GLI, maar dat gebeurt niet. Ik heb navraag gedaan, maar bij mijn weten wordt dit aan geen enkele zorggroep toegekend. Desondanks heeft Cohesie met nagenoeg alle zorgverzekeraars een contract voor de GLI gesloten. Met één zorgverzekeraar is het ons helaas niet gelukt om tot afspraken te komen”, verklaart Saskia Korsten, projectleider bij zorggroep Cohesie.
Koen Venekamp, woordvoerder van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), verklaart desgevraagd dat het toekennen van tien procent voor het organiseren van de GLI alleen geldt voor het maken van extra afspraken op het gebied van innovatie en kwaliteit. “Dit kun je dus niet zomaar toekennen.”

Laag tarief leefstijlcoaches
De kosten voor verwijzen en declareren kan de zorggroep niet inhouden op het tarief van de leefstijlcoaches, want dat tarief is laag. Deze vergoeding bedraagt per te begeleiden deelnemer ongeveer 780 euro. Dit tarief, het maximumtarief dat de NZa heeft vastgesteld, is een totaalbedrag voor twee jaar begeleiding. Het programma bestaat uit acht één-op-één gesprekken en zestien groepsbijeenkomsten. Leefstijlcoaches moeten veel groepen draaien om rendabel te kunnen werken. Voor de meesten valt het niet mee om hier goed van te kunnen leven. Korsten: ”95% van het NZa-tarief is al geen vetpot. We kunnen daar niet nog eens tien procent van afhalen om daarmee onze eigen kosten te dekken.”

Ondernemersrisico
Korsten wijst op een ander aspect. “De leefstijlcoaches krijgen per kwartaal betaald. Valt een deelnemer uit dan krijgen ze daar geen vergoeding voor. Dat is hun eigen ondernemersrisico, maar ze hebben wel de kosten voor de ruimte die ze huren. Deelnemers betalen geen eigen bijdrage omdat het om verzekerde basiszorg gaat. We werken wel vaker met onderaannemers, in de diabeteszorg bijvoorbeeld. Diëtisten of podotherapeuten betalen we per consult, maar bij de GLI is daar geen sprake van.”
Volgens Venekamp mag de leefstijlcoach volgens de beleidsregel van de NZa bij uitval van een deelnemer dat kwartaal nog declareren, mits er minimaal één face-to-face gesprek heeft plaatsgevonden. Zo staat het in de beleidsregel.

Digitaal verwijs- en declaratiesysteem
Cohesie wil het haar huisartsen mogelijk maken te verwijzen naar de GLI en zocht dus naar een oplossing. “We willen het onze patiënten gemakkelijk maken om het GLI-programma te volgen en we willen het voor onze huisartsen gemakkelijk maken. Huisartsen zijn de verwijzers, zij bepalen of een patiënt voor het programma in aanmerking komt”, benadrukt Korsten. “Dat is de insteek van onze aanpak. Daar komt bij dat we willen voorkomen dat losse aanbieders van GLI contact gaan zoeken met onze huisartsen. Die zitten daar niet op te wachten.”
Cohesie heeft een digitaal verwijs- en declaratiesysteem bedacht. “Heel simpel, met twee vinkjes is de patiënt aangemeld bij het programma. De leefstijlcoaches kunnen hun bevindingen in het patiëntendossier noteren. De huisarts kan dus altijd zien hoe het gaat met zijn patiënt. Dat is de toegevoegde waarde van een zorggroep.”

GLI opmaat naar meer
Korsten heeft onlangs met staatssecretaris Paul Blokhuis over deze problemen gesproken. “Blokhuis wil heel graag dat GLI een succes wordt en heeft aangegeven dit aan te kaarten bij Zorgverzekeraars Nederland en de NZa. Helaas bleek na ons gesprek dat de tarieven voor volgend jaar al bekend zijn. Het gaat om een verhoging van 25 euro, maar deze is bedoeld voor de kosten van de licentie die een leefstijlcoach moet betalen voor het mogen werken met het programma, dus dat zet geen zoden aan de dijk. We hopen dat de zorgverzekeraars hun vergoeding en de NZa hun tarief bijstellen. Want de GLI is de opmaat naar meer. Laten we GLI samen uitrollen. We kunnen ook andere patiëntengroepen gaan ondersteunen en begeleiden. Zo wordt Nederland gezonder en kunnen we samen de zorgkosten doen dalen.”

Venekamp stelt dat ook de zorgverzekeraars zien dat de doorverwijzing door huisartsen verder op gang moet komen. “De GLI is sinds dit jaar verzekerde zorg. Het is voor iedereen nieuw. In de praktijk blijkt dat de invoering best complex is. De komende tijd blijven we goed in gesprek met zowel aanbieders, vertegenwoordigers van patiënten, de NZa en VWS om ervoor te zorgen dat we de GLI gezamenlijk verder kunnen ontwikkelen en tot een succes te maken.”

Reactie InEen: adequate vergoedingen bieden
“Wij zijn voorstander van een goede invoering van de GLI. Zorggroepen kunnen hierbij een rol vervullen, zowel bij de inkoop als bij de informatievoorziening richting huisartsen en gemeenten, omdat ze dicht bij de huisartsen staan en de regio goed kennen. Maar de inzet van de zorggroepen in dit proces moet wel worden gefinancierd. Wij herkennen het probleem dat Saskia Korsten schetst. Inkoop onder het NZa-tarief en het ontbreken van een vergoeding voor de inspanningen van de zorggroep in combinatie met een beperkt budget weerhoudt een deel van de zorggroepen ervan om aan de slag te gaan met de GLI. Overheid, zorgverzekeraars, zorggroepen en zorgverleners: we willen allemaal de GLI tot een succes maken. Om dat te realiseren, moeten verzekeraars adequate vergoedingen gaan bieden aan zorgaanbieders én zorggroepen. Dat geven we ook steeds aan in de landelijk stuurgroep”, verklaart Judith van Duren, programmamanager bekostiging en organisatieontwikkeling van InEen.

Beschikbare budget
Venekamp benadrukt dat het de NZa is die de tarieven vaststelt en niet de zorgverzekeraars. Hij licht het beschikbare budget toe: “De overheid heeft voor de GLI dit jaar 6,5 miljoen gereserveerd. Circa 3,5 miljoen Nederlanders tussen 18 en 75 jaar zou echter in aanmerking kunnen komen voor de GLI. De budgetimpactanalyse van het RIVM gaat uit van een doorverwijzing van één procent van de doelgroep in het eerste jaar. Daar is het door de overheid vastgestelde macrobudget op gebaseerd. We gaan ontdekken hoe reëel deze schatting is. Nu we een halfjaar op weg zijn, is het nog te vroeg om daar uitspraken over te doen.”

InEen begrijpt de zorg voor overschrijding van het beschikbare kader. “Mocht deze situatie zich voordoen dan zullen we dit ‘succes’ van de GLI-invoering gezamenlijk bij de overheid moeten aankaarten en verzoeken om extra budget in volgende jaren”, aldus Van Duren. Ze heeft er vertrouwen in dat dat er dan ook komt, want in januari gaf staatssecretaris Blokhuis in het tv-programma De Monitor al aan dat het budgetplafond geen struikelblok mag zijn.

ZorgenZ publiceerde eerder een artikel over deze problematiek: Zorggroepen stuiten op barrières voor doorverwijzing GLI

Lees hier het artikel in NRC: De leefstijlcoach kan amper zelf rondkomen

Corina de Feijter

(Foto: Shutterstock)

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *