WRR: niet gezondheidsverschillen maar gezondheidswinst centraal stellen

WRR: niet gezondheidsverschillen maar gezondheidswinst centraal stellen

Datum: 28 augustus 2018

Is het verkleinen van gezondheidsverschillen tussen hoog- en laag opgeleiden reëel? De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) vindt van niet en wil het preventiebeleid een nieuwe impuls geven. Dat kan door niet langer gezondheidsverschillen centraal te stellen, maar de koers te richten op het behalen van zoveel mogelijk gezondheidswinst. Bovendien pleit de WRR voor meer aandacht voor psychische problemen, want op dit vlak is sprake van een groot gezondheidspotentieel.

Dit staat in de Policy Brief Van verschil naar potentieel: een realistisch perspectief op de sociaaleconomische gezondheidsverschillen, die de WRR heeft gepubliceerd. Deze brief is aangeboden aan staatssecretaris Blokhuis van VWS. Hij heeft gezegd dat het ‘hoog tijd is dat er meer geld naar preventiebeleid gaat’.

Sinds eind jaren tachtig is het belangrijkste doel van het preventiebeleid in de zorg om de gezondheidsverschillen tussen de hoge en lage sociaaleconomische groepen te verkleinen. Alle Nederlanders zijn er sindsdien flink in gezondheid op vooruit gegaan. De onderlinge verschillen zijn echter nauwelijks afgenomen, en op sommige punten zelfs toegenomen.
Al dit beleid en alle beleidsnota’s van de afgelopen jaren hebben weinig succes opgeleverd. Dit leidt nogal eens tot moedeloosheid. Daarom komt de WRR met een voorstel om het gezondheidspotentieel centraal te stellen. ‘We moeten meer kijken naar een ongezonde leefstijl en naar de factoren die dat kunnen beïnvloeden, zoals armoede, schulden, huiselijke geweld en stress.’

Hardnekkige verschillen
Al decennialang bestaan tussen sociaaleconomische groepen grote gezondheidsverschillen. Uit de meest recente cijfers blijkt dat hoger opgeleide Nederlanders gemiddeld ongeveer 6 jaar ouder worden dan lager opgeleide Nederlanders. Nóg groter zijn de verschillen als wordt gekeken naar het aantal jaren waarin men zich gezond voelt. Hoger opgeleiden leven gemiddeld 14 à 15 jaar langer in als goed ervaren gezondheid dan lager opgeleiden.

Voorbeeld roken
Een treffend voorbeeld dat de gezondheidsverschillen zijn toegenomen, is de ontwikkeling van het roken. In 1990 rookte 38% van de lager opgeleiden en 34% van de hoger opgeleiden. Sindsdien is het aantal laag opgeleide rokers met 11% afgenomen, maar het aantal hoger opgeleide rokers met 17%. Onder beide groepen is dus flinke winst geboekt, maar tegelijk is het verschil beduidend groter geworden. De hardnekkigheid van verschillen in gezondheid (en gezondheidsvooruitzichten) leidt soms tot teleurstelling. Dit dreigt de winst, die wel degelijk ook is geboekt, te overschaduwen.

Van verschil naar potentieel
Tegen deze achtergrond stelt de WRR voor het preventiebeleid een nieuwe impuls te geven door niet langer de gezondheidsverschillen centraal te stellen, maar het gezondheidspotentieel dat aanwezig is onder de bevolking. Dit potentieel kan worden uitgedrukt als de gezondheidswinst die behaald kan worden of het gezondheidsverlies dat vermeden kan worden.
Zo is bijvoorbeeld sprake van meer gezondheidspotentieel bij iemand met een ongezonde levensstijl of een ongezonde leefomgeving dan bij iemand met een gezond leefpatroon. Bij de eerste is immers meer ruimte voor realiseerbare winst dan bij de tweede. Ook geldt dat naarmate een bepaalde aandoening of conditie bij meer mensen voorkomt, het potentieel groter is, omdat de groep bij wie winst behaald kan worden omvangrijker is.

Prioriteiten
Om zo veel mogelijk gezondheidspotentieel te verzilveren stelt de WRR de volgende prioriteiten voor:
–        nadruk op aanpak in het begin van de levensloop (van vlak voor de zwangerschap tot en met het 18de levensjaar);
–        extra aandacht voor degenen met de grootste gezondheidsachterstand (zoals mensen met een lage sociaaleconomische status);
–        keuze voor drie bekende speerpunten die de oorzaak zijn van een groot deel van de ziektelast in Nederland: roken, overgewicht als gevolg van  een ongezond eet- en beweegpatroon, en problematisch alcoholgebruik.

Een consequentie van deze nieuwe benadering is dat de vraag of beleid wel of niet een succes is, niet langer afhankelijk is van de vraag of de verschillen in gezondheid ook kleiner zijn geworden.

Psychische problemen
De WRR pleit voor verkenning van psychische gezondheid als nieuwe en urgente prioriteit. In termen van ziektelast zijn psychische aandoeningen een nog groter probleem dan roken, overmatig alcoholgebruik en overgewicht. Bovendien lijkt erop het aantal mensen met psychische problemen eerder zal groeien dan afnemen. Depressie en angstklachten komen vaker voor bij mensen met een lagere sociaaleconomische status en worden in toenemende mate bij jongeren gesignaleerd. Volgens de WRR is hier ruimte voor winst.
Tot slot is het van groot belang te investeren in onderzoek en monitoring. Er is nog te weinig bekend over de effecten van beleid en interventies om het aanwezige gezondheidspotentieel te realiseren, en al helemaal niet uitgesplitst naar kwetsbare groepen.

Huisarts Maria van de Muijsenbergh doet onderzoek naar de gezondheidskloof in Nederland. Zij ziet de verschillen in gezondheid dagelijks terug in haar spreekkamer en is kritisch over de brief. Tegen Nieuwsuur zegt ze: “Ik vind dat het te veel focust op een geïsoleerde, ongezonde leefstijl, en te weinig de nadruk legt op de onderliggende sociale factoren. Denk aan armoedebestrijding, het begrijpelijker en toegankelijker maken van de gezondheidszorg, en mensen helpen met het krijgen van meer zelfvertrouwen en motivatie om te veranderen.”

Lees hier de brief van de WRR.

(Illustratie: cover brief)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *