“Wijkverpleegkundigen horen te snappen waarom ze doen wat ze doen”

“Wijkverpleegkundigen horen te snappen waarom ze doen wat ze doen”

Datum: 9 mei 2018

Aletta Oosterhuis

Wat hebben wijkverpleegkundigen in de eerste lijn nodig om hun vak goed te kunnen uitoefenen? Hoe kan deze beroepsgroep zich goed positioneren? Dat kan door kennis vanuit de dagelijkse praktijk te bundelen en zich verder ontwikkelen tot een autonome professie. Hier richt het Nederlands Wijkverpleegkundig Genootschap (NWG) zich op. Directeur Aletta Oosterhuis benadrukt dat de wijkverpleegkundige de verbindende schakel is in de wijk, die goed preventief kan werken. “We willen ook meer samenhang aanbrengen in alle beroepsinformatie, zodat wijkverpleegkundigen snappen waarom ze doen wat ze doen, en de regie kunnen pakken.”

“We willen het als wijkverpleegkundigen steeds beter doen. Voor ons zijn vragen vanuit de praktijk over allerlei onderwerpen van belang. Op basis van deze casuïstiek proberen we te bedenken welke interventies passend zijn, welke expertise nodig is en wie die het best kan inzetten: de wijkverpleegkundige, of kan deze beter een andere zorgverlener inschakelen? Een voorbeeld: hoe gaan wijkverpleegkundigen om met cliënten met een psychiatrische aandoening, al dan niet gediagnosticeerd? De huisarts weet het in een dergelijke situatie vaak niet meer, de ggz is door het beëindigen van het behandeltraject de regie kwijt, dus ligt het op het bord van de wijkverpleegkundigen. Zij komen bij cliënten thuis op een somatische grondslag, iemand heeft bijvoorbeeld een chronische aandoening. Vaak blijkt dat op andere levensdomeinen zich problemen voordoen die de aandoening, waarvoor de wijkverpleegkundige komt, op de voorgrond staan en van grote invloed zijn.”
De wijkverpleegkundige krijgt volgens Oosterhuis een breed beeld van de cliënt en kan al in een vroeg stadium signaleren of er sprake is van verergering, een terugval, of verval van een cliënt. Zij is in staat dwars door de levensdomeinen heen te beoordelen welke interventies noodzakelijk te zijn om te zorgen dat de situatie stabiel kan blijven. “Dat betekent het gesprek aangaan met familie, mantelzorg of het netwerk rondom een cliënt. Of het inschakelen van andere instanties met de juiste expertise. Belangrijk is om inzichtelijk te maken welke afwegingen de wijkverpleegkundige samen met de cliënt maakt en dat de wijkverpleegkundige en wijkverpleging niet altijd de oplossing zijn voor alle vraagstukken.”

Op snijvlak tussen medisch en sociaal domein
Positionering en profilering van de wijkverpleegkundige houdt het NWG ook bezig. “Wat hebben wijkverpleegkundigen nodig om kwalitatief goede wijkverpleegkundige zorg te leveren? We denken in Nederland nog in financieringsstromen, in producten en zijn productiegericht. Wijkverpleging wordt nog te veel gezien als een product van de verpleging en verzorging die wordt geleverd. De wijkverpleegkundige valt niet alleen onder de huisartsenzorg of medisch specialistische zorg, maar werkt op het snijvlak tussen het medische en sociaal domein. Ze zien het als een cliënt problemen heeft met huisvesting, of een beperkt netwerk heeft. Ze weet dat dit kan leiden tot gezondheidsproblemen, en andersom. Dat maakt het vaak ook ingewikkeld. Zij zijn bij uitstek geschikt om de coördinatie en regie te nemen in een dergelijke complexe situatie.” Kortom, de wijkverpleegkundige is naast de huisarts de verbindende schakel in de wijk.

Zorgval: wijkverpleging kan overgang minder groot maken
Oosterhuis noemt een ander probleem waar wijkverpleegkundigen in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen en dat ze via sociale media aankaarten. Dat is de zorgval waarmee ouderen in de thuissituatie te maken krijgen. “Als mensen vanuit de Zvw of Wmo naar de Wlz overgaan en vragen of ze op de wachtlijst voor een verpleeghuis kunnen, gaat dit gepaard met minder uren zorg. Tot aan de opname wordt de zorg thuis vanuit de Wlz geleverd, maar daar zit een maximaal budget aan, vandaar de teruggang in aantal uren. Wij vragen ons af hoe reëel het is om iemand veel zorg te leveren vanuit de ene financieringsstroom, terwijl je weet dat iemand over pakweg een halfjaar minder uren krijgt geïndiceerd? Belangrijk is dat we als wijkverpleegkundigen samen moeten nadenken om op een andere manier te kijken, zodat we de overgang vloeiender kunnen laten verlopen voor cliënten. Het gaat over verantwoorde en veilige zorg bieden thuis en kwaliteit van zorg te borgen. Uiteraard moet een wijkverpleegkundige de keuze goed kunnen beargumenteren”, legt Oosterhuis uit. Door dit soort kwesties uit te pluizen, ontstaat goed zicht op wat kwalitatief goede wijkverpleging inhoudt en wat daarvoor nodig is.

“De wijkverpleegkundige en de wijkverpleging zijn niet de oplossing voor alle vraagstukken”

Meer samenhang nodig in beroepsinformatie
Er is inmiddels veel beroepsinformatie voorhanden. Oosterhuis noemt bijvoorbeeld het beroepsprofiel, het Expertisegebied Wijkverpleging, het normenkader en de richtlijn voor de verpleegkundige & verzorgende rapportage die in de maak is. “Wij willen hier meer samenhang in aanbrengen, zodat wijkverpleegkundigen ook snappen waarom ze doen wat ze doen. Het verpleegkundig proces voor ons vak is leidend, we zijn hier alleen onvoldoende eigenaar van. Hoe doe je dat? Wat betekent dat voor het werk in de dagelijkse praktijk? Weten waarom je iets doet, is belangrijk om in de lead te komen. Maar dat houdt in dat je mensen ook in de positie moet brengen om te kunnen zeggen: wij doen het zo op deze manier. Het heeft te maken met staan voor je vak.”
Oosterhuis vervolgt: “We zien in de praktijk veel variatie: de ene wijkverpleegkundige zegt dat ze alleen een zorgplan kan opstellen als ze zelf de zorg verleent, de ander kan het aan de hand van bepaalde informatie.”

Afgestudeerde hbo-v-studenten kunnen veel waarde toevoegen in wijkverpleging
Het tekort aan wijkverpleegkundigen baart Oosterhuis zeker zorgen. “De wijkverpleging is een prachtig vak, maar waar we last van hebben is dat studenten denken dat ze weinig ontwikkelmogelijkheden hebben. Er is onvoldoende inzicht in de veelzijdigheid van het werk als wijkverpleegkundige. Pas als mensen stage komen lopen en ervaren hoe het is om als wijkverpleegkundige te werken, vallen de vooroordelen weg. We hebben nog steeds een stoffig imago en daar moeten we snel vanaf. Ik zou het heel goed vinden als hbo-v-studenten verplicht een aantal maanden stage moeten lopen in de wijk. We hebben wijkverpleegkundigen hard nodig in de zeer nabije toekomst. Kijk naar de verschuiving die plaatsvindt van zorg naar de eerste lijn. Afgestudeerde hbo-v studenten kunnen veel waarde toevoegen in de wijkverpleging, een frisse blik, nieuwe kennis en anders kijken, anders doen in de zorg. Dat dit goede begeleiding vergt in de vorm van rolmodellen wordt heel goed beschreven in het onderzoek van Margriet van Ierseldocent en onderzoeker van de Hogeschool van Amsterdam.

Aandragen van best practices is van belang
Oosterhuis wijst erop dat het van belang is dat werkgevers goede perspectieven kunnen bieden en een lerende omgeving creëren. “Anders kiezen ze voor een andere loopbaan, wat ik ook heb zien gebeuren. Veel wijkverpleegkundigen werken verdeeld een aantal uren over de dagen en doen ook veel in hun eigen tijd. (Jonge) wijkverpleegkundigen die het ambassadeurstraject hebben doorlopen, maar na verloop van tijd kiezen voor een andere baan in de zorg of gerelateerd aan zorg, omdat ze meer afgebakende werktijden hebben, aansluitend bij de balans werk – privé. Of juist ervoor kiezen om door te ontwikkelen en daarmee hun carrièreperspectief te vergroten en de daarbij behorende beloning.”
Oosterhuis voegt eraan toe dat het aandragen van best practices daarom van belang is. Om te laten zien dat het werk van de wijkverpleegkundige een mooi, veelzijdig en zelfstandig vak is waarin gezamenlijk wordt toegewerkt naar een meer evidence based practice praktijk. “Hiermee laat de generalistisch wijkverpleegkundig professional zichzelf zien in haar ontwikkeling”, besluit ze.

Lees ook: ‘Kwaliteitskader wijkverpleging: wat kan en wil de cliënt?’

Corina de Feijter

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *