Werkwijzer voor soepele overgang van verblijf in ggz-instelling naar zorg thuis
Datum: 13 september 2018Patiënten zitten soms onnodig lang in een instelling voor geneeskundige ggz. Ze kunnen niet naar huis omdat de noodzakelijke ambulante zorg of de noodzakelijke vervolgvoorzieningen in het sociaal domein ontbreken. Om te stimuleren dat patiënten op tijd en verantwoord de instelling kunnen verlaten, hebben GGZ Nederland, MIND, VNG en ZN gezamenlijk de Werkwijzer medisch noodzakelijk verblijf ggz gemaakt. Ze roepen partijen op om deze Werkwijzer zo snel mogelijk in te voeren.
De werkwijzer maakt duidelijk welke afspraken in de regio nodig zijn om de overgang van verblijf in een ggz-instelling naar ggz-zorg thuis te verbeteren. Gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten deze afspraken voor 1 januari 2019 hebben gemaakt.
Bij opname voorbereiding ontslag al starten
Het uitgangspunt is de juiste zorg op het juiste moment te organiseren, en onnodige verblijfsdagen te voorkomen. Daarin past dat bij opname de voorbereiding van het ontslag uit de kliniek al moet starten. Dit uitgangspunt is in de werkwijzer opgenomen. Als de zorgaanbieder signaleert dat een patiënt (na ontslag) zorg of ondersteuning nodig heeft binnen het sociaal domein of de Zvw, informeert de zorgaanbieder de gemeente en/of de zorgverzekeraar over de voorzieningen die na de opname noodzakelijk zijn. Het kan bijvoorbeeld gaan om zorg van een FACT-team, schuldhulpverlening, dagbesteding of een woning. Gemeenten en zorgverzekeraars zorgen dat die vervolgvoorzieningen op tijd beschikbaar zijn. Ook als er acties nodig zijn om het informele netwerk rond de patiënt te versterken, worden die tijdig gestart.
Randvoorwaarden
De samenwerking tussen gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars gaat niet alleen over de samenwerking rond individuele patiënten; het is ook gericht op het creëren van de juiste randvoorwaarden, zoals:
-Duidelijkheid over het aanspreekpunt bij alle partijen;
-Afspraken over geldende termijnen voor het verstrekken van Wmo-voorzieningen en beschermd wonen;
-Afspraken over de beschikbaarheid van voldoende ambulante zorg in de ggz;
-Afspraken over de beschikbaarheid van voldoende zelfstandige woonruimte;
-Afspraken over een lokale of regionale ‘doorzettingsmacht’ die opkomt voor de belangen van cliënten.
Snel aan de slag
MIND, VNG, ZN en GGZ Nederland roepen partijen op de implementatie van de Werkwijzer zo snel mogelijk op te pakken. Mogelijk kunnen niet alle partijen onmiddellijk met de Werkwijzer aan de slag. Daarom hebben de koepels een implementatietermijn tot 1 januari 2019 afgesproken. De duiding van het Zorginstituut en de NZa-regelgeving zijn van toepassing op patiënten die vanaf 1 januari 2018 zijn ingestroomd.
Het idee van GGZ Nederland, MIND, VNG en ZN is evenwel dat het gedachtegoed van de Werkwijzer ook van toepassing is op patiënten die al voor 2018 zijn opgenomen. Het streven is om verblijf dat niet noodzakelijk is voor de ggz-behandeling zo beperkt mogelijk te houden. Dit geldt voor alle patiënten. Bij het maken van lokale afspraken op basis van de werkwijzer, is het daarom van belang om te bekijken wat de afspraken betekenen voor patiënten die zijn ingestroomd voor 2018.
Vragen en knelpunten
GGZ Nederland, MIND, VNG en ZN ondersteunen de implementatie van de Werkwijzer en zullen monitoren hoe de implementatie van de werkwijzer in de praktijk verloopt. Begin 2019 zullen ze bij hun achterbannen nagaan hoe de gesprekken zijn verlopen en of het gelukt is om tot goede afspraken te komen.
Wanneer er vragen en knelpunten zijn, kunnen gemeenten, zorgverzekeraars, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders bij hun eigen koepels laten weten welke dat zijn.
U kunt de Werkwijzer Medisch noodzakelijk verblijf ggz hier downloaden.
(Illustratie: cover Werkwijzer)