Verkenningen rond wilsverklaring – 1

Verkenningen rond wilsverklaring – 1

Datum: 14 oktober 2014

levenseinde_euthanasie-ZORGENZSCHRIFTELIJK EUTHANASIEVERZOEK – Minister Edith Schippers stuurt vandaag mede namens haar collega van Veiligheid & Justitie, twee rapporten naar de Tweede Kamer over knelpunten in de praktijk van de schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie. De documenten zullen worden gebruikt om patiënten en artsen middels handreikingen duidelijkheid te verschaffen over de schriftelijke wilsverklaring.

ZonMw heeft een verkenning gedaan in opdracht van de ambtelijke werkgroep ‘Schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie’ naar de knelpunten in de praktijk van de schriftelijke wilsverklaring bij euthanasie. Hiervoor zijn interviews gehouden met deskundigen en er heeft een expertmeeting plaatsgevonden. Dit is vastgelegd in een rapportage van Gonny ten Haaft en Maarten Slijper: ‘De betekenis van schriftelijke wilsverklaringen bij euthanasie’. In de praktijk betekent een ‘schriftelijk euthanasieverzoek’ een betere omschrijving en de verkenning spitst zich toe op de inzet van het verzoek bij mensen die wilsonbekwaam zijn.

Interessant is de Beschouwing aan het slot van deze rapportage. Deze geven we hier integraal weer. In een ander bericht op Zorgenz meer over de tweede verkenning: een literatuurstudie naar de knelpunten door het Erasmus MC.

Beschouwing uit de ZonMw-verkenning
Als een ding uit deze verkenning duidelijk is geworden, is dat er bij alle genoemde doelgroepen nog onvoldoende kennis is over het schriftelijke euthanasieverzoek en aan onderwerpen die hieraan gerelateerd zijn. Soms leidt dit gebrek aan kennis tot verkeerde verwachtingen. De beoogde handreikingen kunnen hieraan tegemoet komen, onder andere door aandacht te besteden aan de knelpunten die in de hoofdstukken drie en vijf zijn genoemd. Zo kan er in de handreikingen verwezen worden naar een neutraal, herkenbaar, laagdrempelig informatiepunt waar mensen met vragen rond schriftelijke wilsverklaringen terecht kunnen. In het verlengde daarvan kunnen er neutrale wilsverklaringen worden uitgegeven, die voor een ieder gratis verkrijgbaar zijn.

Uit de verkenning komen meer aanbevelingen naar voren. Zo zou er in beide handreikingen en bij dit informatiepunt eenduidige informatie beschikbaar moeten zijn over de verschillende soorten wilsverklaringen, de status en reikwijdte ervan en de ‘houdbaarheidsduur’. Begrippen die mogelijk ingewikkeld zijn, moeten voor iedere doelgroep op toegankelijke wijze worden uitgelegd, zoals verminderde wilsbekwaamheid en wilsonbekwaamheid, zorgvuldigheidseisen en vertegenwoordiging. Ook kan er in de handreikingen al inzicht gegeven worden in eventuele dilemma’s die zich in de praktijk kunnen voordoen. Denk hierbij aan het bepalen van het moment van euthanasie (het ‘vijf voor twaalf’ dilemma), verschillende interpretaties van woorden die in de wilsverklaring zijn vastgelegd en de impact van gedragsveranderingen die als gevolg van een chronisch progressief neurologische ziekte kunnen ontstaan. Voor zover de handreikingen voor de geïdentificeerde dilemma’s nog geen duidelijkheid kunnen scheppen, zouden de betrokken partijen moeten nagaan welke acties nodig zijn om in elk geval tot een maximale duidelijkheid voor burgers/patiënten en familieleden en voor artsen en andere zorgprofessionals te komen.

In beide handreikingen zou ook expliciet aandacht moeten worden besteed aan dilemma’s die kunnen ontstaan als een nog thuiswonende patiënt in een instelling moet worden opgenomen. De nu nog ontbrekende ketenzorg bij wensen rond het levenseinde, kan natuurlijk niet alleen in een handreiking worden opgelost. De betreffende beroepsgroepen kunnen hiervoor structurele oplossingenformuleren, in overleg met ouderen- en patiëntenorganisaties en vertegenwoordigers van brancheverenigingen.
Een andere belangrijke taak voor beroepsgroepen en ouderen- en patiëntenorganisaties is het bevorderen van een cultuur waarin praten over het levenseinde gewoner wordt. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij initiatieven die op dit terrein al gaande zijn. Ook een bredere invoering van Advanced Care Planning lijkt op basis van deze verkenning aan te raden.

Zeker voor artsen zijn in hoofdstuk vier knelpunten aan de orde gekomen die niet makkelijk op te lossen zijn. Er zijn artsen die vinden dat de wet ‘vooruit gehold is op de praktijk’, maar op basis van deze verkenning is het onduidelijk in hoeverre dit standpunt onder artsen breed gedragen wordt. Wel is duidelijk dat artsen worstelen met dilemma’s op het gebied van de keuze voor het juiste moment van euthanasie, de mate van communicatie met de patiënt en de invloed van een progressieve ziekte op de patiënt.
Omdat de Euthanasiewet bepaalt dat alleen artsen het leven van een patiënt actief mogen beëindigen, zijn dit begrijpelijke dilemma’s, juist voor artsen. Tegelijkertijd is het voor burgers lastig dat artsen hier onderling van mening over verschillen. Zoals gezegd zouden de beoogde handreikingen op deze punten zoveel mogelijk duidelijkheid kunnen gaan bieden, maar daarnaast zijn dit belangrijke onderwerpen voor (meer) onderzoek en meer debat. Betrokken partijen zouden dit onderzoek en het maatschappelijke debat verder moeten faciliteren.

Tot zo ver de Beschouwing uit de ZonMw-verkenning ‘De betekenis van schriftelijke wilsverklaringen bij euthanasie.

De hele verkenning van ZonMw is hier te downloaden.

(Foto: Antoniomas/Shutterstock)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *