Thuiszorg moet vooral anders georganiseerd worden

Thuiszorg moet vooral anders georganiseerd worden

Datum: 15 november 2019
COLUMN PETER DE VISSER
Van alle maatschappelijke problemen die er zijn, is er inmiddels één wel heel nijpend: de structurele personele onderbezetting in de ouderenzorg. Letterlijk duizenden ouderen wachten op een verpleeghuisplek of op thuiszorg – een gegeven dat kan worden teruggeleid naar twee onderliggende problemen.
Het eerste probleem is dat mensen die na een behandeling eigenlijk al naar huis kunnen, onnodig lang (en onnodig duur) in het ziekenhuis moeten blijven omdat het niet lukt thuis de juiste nazorg te organiseren. Het tweede probleem is dat er voor ouderen die het, ondanks de geboden thuiszorg, niet meer zelfstandig redden, vaak geen plek is in een instelling.
Beide problemen zijn een feit. De vraag is echter of de door aanbieders in de media veelvuldig bepleitte oplossing – te weten extra geld voor wijkverpleging en meer verpleeghuisplekken – de juiste is. Ik denk het niet. Die oplossing zit namelijk in een betere samenhang tussen Wmo-ondersteuning in de wijk en medische zorg, gebruik makend van hulpmiddelen die er al zijn. Anders gesteld: de focus in de maatschappelijke discussie zou meer moeten liggen op het slimmer organiseren van de thuiszorg, en minder op een tekort aan personeel en een tekort aan geld.
Als we bijvoorbeeld kijken naar Denemarken – een land dat zich qua zorgstructuur goed met Nederland laat vergelijken – dan blijkt daar de gemiddelde opnameduur in het ziekenhuis ruim 10% korter te zijn dan in Nederland. Bovendien heeft het land aanzienlijk minder ziekenhuizen (22 op 5,8 miljoen inwoners). Dat komt omdat in 2015 wettelijk is vastgelegd dat elke gemeente verplicht is om inwoners die uit het ziekenhuis komen zó te ondersteunen dat ze weer zelf in staat zijn om het leven te leiden dat ze willen, zonder afhankelijk te zijn van anderen (‘re-enablement’). Die wet was geen verkapte bezuinigingsmaatregel, maar kwam voort uit het luisteren naar de kiezer: voor 96% van de ouderen in Denemarken blijkt het namelijk essentieel om dingen te kunnen blijven doen die je wilt, zonder afhankelijk te zijn van een ander.
Geïnspireerd op de Deense aanpak is Incluzio vanuit de buurtteam organisatie Sociaal een jaar geleden in Utrecht gestart met een groot ‘living lab’-project onder de naam Beter Thuis. Daar werken we samen met buurtbewoners, huisartsen, ziekenhuizen, woningcorporaties én thuiszorgorganisaties aan toekomstige ouderenzorg. Niet alleen gericht op langer thuis, maar vooral op beter en met de juiste ondersteuning thuis oud worden. De kracht van het concept is de brede en multidisciplinaire aanpak. Van actieve bewoners die een klusvereniging hebben opgericht en ouderen in de wijk helpen tot het buurtteam dat samen met de wijkverpleegkundige experimenteert met zorgrobots. En van sportkantines die speciale faciliteiten voor ouderen organiseren, tot intermediairs die studenten aan kamers helpen bij eenzame ouderen.
Het is mijn stellige overtuiging dat slimme verbindingen realiseren op het gebied van technologie, welzijn, wonen én zorg het enige antwoord is op de personele tekorten in de zorg en de toenemende vergrijzing. Ouderdom komt met gebreken, maar dat hoeft niet direct te leiden tot grote extra belasting van thuis- en mantelzorgers. Het Beter Thuis-project leert ons dat hele simpele interventies, vaak gedragen door buurtbewoners zelf, het meest succesvol zijn als het gaat om ouderen en het verminderen van hun kwetsbaarheid en afhankelijkheid van anderen. Wat mij betreft luidt het motto dus: laten we stoppen het huidige systeem met meer geld en mensen overeind te houden en in plaats daarvan nieuwe wegen inslaan.
Peter de Visser is directeur Incluzio en zorgmanager van het jaar 2019.

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *