Het nieuwe kabinet Rutte-III wil nieuwe meerjarenakkoorden sluiten voor medisch-specialistische zorg, ggz, huisartsenzorg en wijkverpleging voor de periode 2019-2022. Samen moeten deze akkoorden vanaf 2021 jaarlijks 1,9 miljard aan besparingen opleveren. Onduidelijk is nog hoe dit concreet wordt ingevuld. Er moet meer zorg van de tweede naar de eerste lijn en er moet worden ingezet op het voorkomen van onnodige zorg. Dat staat in de regeringsverklaring ‘Vertrouwen in de toekomst’.
De regeringsverklaring telt 54 pagina’s waarvan er 6 aan de zorg zijn gewijd. Het document begint met de mededeling dat nieuwe hervormingen niet nodig zijn, wel enkele verbeteringen.
Meer zorg naar eerste lijn
Uitgangspunt is goede zorg voor iedereen op de juiste plek op het juiste moment. Het kabinet wil dat er meer zorg van ziekenhuizen naar de eerstelijnszorg gaat.
Er wordt flink geïnvesteerd in de verpleeghuiszorg: 2,1 miljard. Maar andere sectoren krijgen te maken met een uitgavenplafond: de ziekenhuizen krijgen 700 miljoen minder en de wijkverpleging en de ggz 100 miljoen. Samen met de huisartsenzorg kunnen zij dus 1,9 miljard minder uitgeven.
Extra geld
Om nieuwe werkwijzen, zoals e-health, te bevorderen komt deze kabinetsperiode 40 miljoen euro beschikbaar, daarna 5 miljoen per jaar.
De uitgaven aan genees- en hulpmiddelen moeten met 460 miljoen euro per jaar omlaag. Scherpere inkoop en innovaties als personalised medicine moeten daaraan bijdragen.
Er komen extra middelen voor (een betere organisatie van) palliatieve zorg,
Zorgverzekeraars: kwaliteit centraal bij zorginkoop
Het nieuwe kabinet wil ook iets doen aan de wildgroei van polissen bij zorgverzekeraars. Bij zorgverzekeraars moet niet alleen de prijs, maar ook kwaliteit centraal staan bij de zorginkoop.
De sleutel zit volgens de regeringspartijen in beide gevallen in transparantie. Enerzijds moet transparantie bij de zorgverzekeraars voorkomen dat zij dezelfde polissen aanbieden voor verschillende prijzen. Anderzijds moeten zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders opener zijn over de kosten van zorg.
Nationaal preventieakkoord
Opvallend is het initiatief voor een nationaal preventieakkoord met patiëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten, sportverenigingen en -bonden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De focus van het akkoord moet liggen op de aanpak van roken en overgewicht. Het kabinet trekt in vier jaar 170 miljoen euro uit voor preventie en gezondheidsbevordering. De eerste drie jaar 50 miljoen euro, in 2021 20 miljoen euro. Alleen maatregelen die bewezen effectief zijn, komen in aanmerking voor het actieplan. Het kan gaan om speciale voeding, vaccins en leefstijlinterventies.
NVZ: door bezuinigen minder kwaliteit van zorg
De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) reageert teleurgesteld en vindt dat het nieuwe kabinet de rekening legt bij de ziekenhuizen. Ondanks de economische groei, wordt er stevig gekort op de ziekenhuiszorg. Net als het CPB is de NVZ bezorgd dat dit leidt tot minder of lagere kwaliteit van zorg. Ziekenhuizen voelen zich geconfronteerd met een aantal ‘zorgwekkende ontwikkelingen’. De zorgvraag blijft toenemen, onder meer omdat de bevolking vergrijst. Ook moeten ziekenhuizen steeds meer uitgeven aan dure geneesmiddelen. Volgens de NVZ blijven noodzakelijke investeringen, bijvoorbeeld in personeel, ICT en e-health, daardoor sterk achter. Daar komen nu extra lasten, zoals de stijging van het lage btw-tarief, bovenop.
V&VN: wijkverpleegkundige wordt niet genoemd
In een reactie op de regeringsverklaring laat de beroepsorganisaties weten aandacht te missen voor de aanpak van personeelstekorten in de zorg. V&VN noemt de bezuinigingen op de eerste lijn onverstandig en is verbaasd dat de wijkverpleegkundige niet meer wordt genoemd in dit regeerakkoord.’ In het regeerakkoord van 2012 was er nog een prominente positie weggelegd voor deze beroepsgroep. Deze professional heeft juist een cruciale rol bij het leggen van de verbinding tussen het medische en sociale domein.’
(Foto: Shutterstock)