Rapportage Sociaal Domein 2016

Rapportage Sociaal Domein 2016

Datum: 17 december 2017

Het Centraal Planbureau (CPB) heeft een rapportage uitgebracht over het sociaal domein. Deze bekijkt naar de stappen in de ‘transformatiefase’: de fase waarin de burger meer centraal moet komen te staan. Het gaat daarbij om meer integraal werken, meer maatwerk,  inzet van het eigen netwerk, meer preventieve activiteiten, het stimuleren van zelfredzaamheid en sturen op effectieve oplossingen. Gemeentelijke samenwerking en overleg met alle betrokken partijen moeten dit mede mogelijk maken. Dat is een proces van lange adem en er is nog een lange weg te gaan.

Het betreft een zeer uitvoerig rapport, met veel uitkomsten op tal van terreinen ten aanzien van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Hoe gaan gemeenten daarmee om, wat is er van terecht gekomen en wat moet nog worden aangepakt? Dat staat in deze maar liefst 467 pagina tellende rapportage.

Top drie voor een goed leven
Als top drie voor de belangrijkste zaken voor een goed leven, noemen de burgers: het hebben van voldoende inkomen om rond te komen, het kunnen gaan en staan waar je wil en de kwaliteit van de sociale contacten.
De levenstevredenheid hangt het meest samen met de hoeveelheid problemen die iemand heeft: hoe meer problemen, hoe ontevredener is men over het leven. Ook veerkracht, de samenstelling van het huishouden, kwetsbaarheid en leeftijd zijn van belang voor de mate waarin iemand tevreden is met het leven.

Toename emotionele eenzaamheid
De kwaliteit van leven van mensen in de Wmo, de Participatiewet of in een multiprobleemhuishouden is minder goed dan die van mensen die geen voorziening gebruiken. Met daarbij de opmerking dat die kwaliteit tussen 2015 en 2016 niet verder verslechterd is. Wel is de emotionele eenzaamheid onder mensen in de Wmo toegenomen. Deze is in 2016 iets groter dan in 2015 (22% versus 17%). Emotionele eenzaamheid gaat over het ontbreken van een intieme relatie of vertrouwenspersoon.

Meer problemen bij problematische schulden
Er blijkt sprake van een afname van de hulp die mensen in de Wmo krijgen van een beroepskracht. Die afname wordt niet opgevangen in het eigen netwerk (van 23% tot 18%). Onduidelijk is óf en hoe mensen dit opgelost hebben.
In huishoudens met problematische schulden komt het gebruik van voorzieningen in het sociaal domein 2,5 keer zo vaak voor dan wanneer er geen problematische schulden zijn.

Grenzen aan netwerken en inzet op eigen kracht
Gemeenten stellen zich ten doel het eigen netwerk van mensen zoveel mogelijk in te schakelen. Dat doen ze door mantelzorg en het eigen netwerk een plek te geven in het beleid, het aanbod en de werkprocessen. Ervaringen leren dat de inzet van het eigen netwerk aan grenzen is gebonden. Mantelzorgers blijven lang zorgen voor hun naaste en raken soms overbelast. Deze overbelasting en de beperkingen aan het eigen netwerk nopen tot realisme bij het bevorderen van méér inzet van mantelzorgers.
Ook in het streven naar meer zelfredzaamheid, leeft het besef bij gemeenten dat dit niet voor iedereen is weggelegd en dat de inzet op eigen kracht zijn beperkingen kent. Er zal altijd een groep mensen zijn die professionele ondersteuning nodig heeft.

(Illustratie: CPB-raportage)

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *