Potentieel aanwezig: meer wijkverpleegkundigen

Potentieel aanwezig: meer wijkverpleegkundigen

Datum: 19 februari 2016

wijkverpleegkundigen_zorgenzOnder verpleegkundigen die momenteel buiten de thuiszorg werken, is belangstelling om als wijkverpleegkundigen te werken. Maar imagoverbetering, bijscholing en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn nodig om hen een overstap naar het beroep van wijkverpleegkundige te laten maken. Ook blijkt er onder MBO-opgeleide verpleegkundigen belangstelling te zijn om op korte termijn door te stromen naar een HBO-Verpleegkunde opleiding.

Dat zijn de conclusies uit het NIVEL-onderzoek ‘Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen?’ dat in opdracht van ZonMw is uitgevoerd. Hieronder volgende de belangrijkste bevindingen. Het rapport geeft acht aanbevelingen om het potentieel aan wijkverpleegkundigen te gaan benutten.

Eén op de tien verpleegkundigen heeft belangstelling voor een overstap naar de thuiszorg
Van de verpleegkundigen die nu niet in de thuiszorg werkzaam zijn, zou ongeveer een tiende (11%) wel in de thuiszorg willen werken. Omdat er veel verpleegkundigen elders werkzaam zijn, zit er dus nog een potentieel aan nieuwe thuiszorgmedewerkers.

Blijven werken aan imago thuiszorg
Het imago van de thuiszorg kan beter: ruim een derde (37%) van alle ondervraagde verpleegkundigen ervaart een negatief imago. De rest kenmerkt het imago als neutraal (44%) of positief (19%). Slechts 28% van de verpleegkundigen die in de thuiszorg werken vindt het imago van hun sector positief. Het werken in deze sector is volgens de verpleegkundigen die al in de thuiszorg werken aantrekkelijk vanwege de diversiteit in cliënten, de aandacht voor zelfredzaamheid, gezondheidsbevordering en signalering van problemen, de regiefunctie, het zelfstandig werken en de zorg bij de cliënten thuis. Een meerderheid van de verpleegkundigen die elders werken ziet deze voordelen ook. Wat het werken in de thuiszorg voor deze laatste groep minder aantrekkelijk maakt zijn de arbeidsomstandigheden: de werktijden, salariëring, onregelmatigheidstoeslag, scholings- en doorgroeimogelijkheden. Deze onaantrekkelijke arbeidsomstandigheden worden door ongeveer een kwart van de verpleegkundigen die al in de thuiszorg werken genoemd.

Ervaring opdoen in de thuiszorg via stage van belang
Via stages maken studenten kennis met de mogelijke werkvelden. Uit eerder onderzoek blijkt dat de thuiszorg niet populair is bij HBO-V studenten, terwijl studenten vaak gaan werken op de plaats waar zij hun afstudeerstage lopen. Uit eerder onderzoek blijkt ook dat aandacht voor de kwaliteit van de stageplaatsen belangrijk is.

HBO-opgeleide verpleegkundigen willen bijscholing bij overstap naar thuiszorg
HBO-opgeleide verpleegkundigen, binnen èn buiten de thuiszorg, vinden dat extra scholing nodig is als een HBO-opgeleide verpleegkundige uit een andere zorgsector overstapt naar de thuiszorg en als wijkverpleegkundige gaat werken. Het gaat dan vooral om (her)indiceren en competenties die het mogelijk maken de spil in de wijk te zijn: minimaal 50% vindt bijscholing op deze competenties nodig.

Belichting sterke kanten van de thuiszorg is nodig
Bijna een kwart (24%) van alle verpleegkundigen geeft aan dat het werken in de thuiszorg kan worden bevorderd. Een grotere groep (44%) geeft aan dat er (ook) factoren zijn die het werken in de thuiszorg belemmeren. ‘Afwisselend’, ‘zelfstandig’ en ‘uitdagend’ zijn begrippen die verpleegkundigen die zowel binnen als buiten de thuiszorg werken, associëren met het werk als wijkverpleegkundige. Wil men HBO-opgeleide verpleegkundigen verleiden om als wijkverpleegkundige aan de slag te gaan, dan is ook aandacht nodig voor de hoogte van het salaris, het vermijden van gebroken diensten en de carrièremogelijkheden.

MBO-opgeleide verpleegkundigen hebben belangstelling voor HBO-V
Ongeveer twintig procent van de MBO-opgeleide verpleegkundigen heeft belangstelling voor een HBO-V opleiding. Meer MBO-opgeleide verpleegkundigen die in de thuiszorg werken hebben hiervoor belangstelling (30%) dan MBO-opgeleiden die elders werken (16%). Dit verschil heeft mogelijk te maken met de huidige ontwikkelingen in de thuiszorg, waardoor het onderscheid tussen MBO- en HBO-opgeleide verpleegkundigen steeds duidelijker wordt gemaakt, bijvoorbeeld in de bevoegdheid om indicaties te mogen stellen. Ruim de helft (59%) van de MBO-opgeleide verpleegkundigen kent de mogelijkheden van een verkorte driejarige HBO-V opleiding door de Hogescholen en een derde (36%) kent de verkorte trajecten Bachelor Opleiding (BO) tot HBO-V bij private aanbieders. Ongeveer één op de tien MBO-opgeleide verpleegkundigen kent deze mogelijkheden niet, maar wil daar wel meer over weten.

Doorstroom van MBO naar HBO kan nog beter
De doorstroom van MBO naar HBO kan worden bevorderd als men een vergoeding van de opleidingskosten krijgt en een verkort opleidingstraject mogelijk is. Daarnaast helpt aandacht voor de combinatie werk-studie-privé, een goede aansluiting van de HBO-V opleiding op wat men al kan, en een perspectief op een baan. Geïnterviewde verpleegkundigen vonden de combinatie werk-studie-privé vooral in het begin van de opleiding zwaar. Ze adviseren anderen zich hier goed op voor te bereiden.

Benut het potentieel
Door het huidige potentieel aan zij-instromers en doorstromers te benutten kunnen de tekorten aan wijkverpleegkundigen verminderen. De onderzoekers hebben samen met een adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van ActiZ, BTN, V&VN, LOOV, MBO Raad en ZonMw acht aanbevelingen opgesteld om te stimuleren dat verpleegkundigen als wijkverpleegkundigen gaan werken. De veldpartijen zijn nu gezamenlijk aan zet, waarbij aanbevolen wordt ook reeds lopende initiatieven te versterken.

Het NIVEL-rapport Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen? Is hier te downloaden.

(Foto: Art Family/Shutterstock)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *