Pleidooi voor uitstel integrale bekostiging

Pleidooi voor uitstel integrale bekostiging

Datum: 17 juni 2016

verloskunde_zorgenzVan diverse kanten wordt gepleit voor uitstel van de Beleidsregel integrale bekostiging geboortezorg. Dit geven in een notitie voor het komende Algemeen Overleg Geboortezorg in de Tweede Kamer op 23 juni a.s., de volgende organisaties en personen aan: 20 Verloskundig Samenwerkingsverbanden (VSV’s), 50 verloskundige praktijken en verloskundigen, 7 kraamzorgorganisatie, 2 gynaecologen, 4 verloskunde academies en 15 onderzoekers.

De notitie is ondertekend door Anke de Jonge, universitair hoofddocent, afdeling Midwifery Science, VUmc (ank.dejonge@vumc.nl, T. 020 4448196, M. 06 21 115591) en Eric Hallensleben, gynaecoloog Groene Hart ziekenhuis, voorzitter VSV InZwang in Gouda (eric.hallensleben@ghz.nl, T. 0182 505550). Zorgenz geeft hieronder de notitie onverkort weer.

‘Geboortezorg professionals in verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) en onderzoekers uit het hele land maken zich zorgen over de gevolgen van de beleidsregel van de Minister die de invoering van een volwaardige optie van integrale bekostiging geboortezorg per 2017 mogelijk maakt. Met deze notitie willen zij leden van de Tweede Kamer informeren over de gevolgen van deze beleidsregel zodat deze besproken kunnen worden op het AO geboortezorg op 23 juni. Zij pleiten voor uitstel van invoering van integrale bekostiging geboortezorg tot 2020. De beleidsregel leidt ertoe dat lopende integrale zorgexperimenten niet kunnen worden afgerond en dat vroegtijdig een nieuwe verloskundige organisatie wordt ingevoerd waarvan allerminst duidelijk is of deze tot betere zorguitkomsten zal leiden en zal voldoen aan de wensen van zwangeren.

Wat is het probleem?
• In 2012 heeft de Minister van VWS het advies van de NZa overgenomen om regio’s te laten experimenteren met integrale bekostiging en daarvoor gebruik te laten maken van de beleidsregel innovatie. In haar brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2013 schreef de Minister dat een landelijk integraal tarief pas kan worden ingevoerd als experimenten een positief resultaat opleveren. De minister heeft in haar brief van 8 juli 2015 aangegeven alle belemmeringen voor de experimenten weg te nemen.

• In meer dan 20 regio’s zijn op dit moment experimenten integrale geboortezorg gaande, veelal gefinancierd vanuit de beleidsregel innovatie of de module integrale geboortezorg. Met zorgverzekeraars is afgesproken dat VSV’s ernaar streven om binnen twee jaar een experiment voor integrale geboortezorg te starten, niet om met een juridische entiteit te komen die gecontracteerd kan worden voor integrale geboortezorg. De beleidsregel van de Minister doorkruist deze afspraken.

• De kracht van de lopende zorgexperimenten ligt in hun diversiteit. Binnen verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) wordt integrale geboortezorg op verschillende manieren vorm gegeven. Evaluatie van de verschillende vormen van integrale zorg vindt onder andere plaats in het INCAS onderzoek.

• Om de zorgexperimenten tot hun recht te laten komen is het noodzakelijk dat ook met de vorm van integrale financiering geëxperimenteerd kan worden. Met name is het van belang dat gestart kan worden met integrale financiering voor onderdelen van de verloskundige zorg. De beleidsregel van de Minister voorziet hier niet in maar leidt tot integrale financiering van negen zorgprestaties voor het hele zorgtraject van zwangerschap, bevalling en kraamperiode, inclusief kraamzorg en hoog complexe zorg.

• Hoewel het doel van de beleidsregel is om de samenwerking in de geboortezorg te faciliteren, komt deze samenwerking juist sterk onder druk te staan. Om de integrale financiering van de negen zorgprestaties uit te voeren is een organisatie noodzakelijk
die de administratieve en bestuurlijke capaciteiten heeft om dit aan te kunnen. De randvoorwaarden om dit tarief aan te vragen binnen een gelijkwaardige, multidisciplinaire organisatie zijn niet uitgewerkt; er zijn nog veel onduidelijkheden op financieel, fiscaal-juridisch en bestuurlijk vlak. In sommige regio’s wordt gewerkt aan het opzetten van een multidisciplinaire geboortezorg organisatie die integrale zorg kan uitvoeren en daarvoor gecontracteerd kan worden. Echter, geen van deze regio’s heeft op dit moment de organisatiekracht om als multidisciplinaire geboortezorgorganisatie de volledige integrale zorg te contracteren. Alleen bestaande organisaties, zoals ziekenhuizen, zijn daartoe in staat.

• Hoewel de Minister stelt dat de beleidsregel alleen bedoeld is voor regio’s die klaar zijn voor integrale financiering. Maar achterblijven is geen optie. Nu al hebben zorgverzekeraars de financiering van sommige zorgexperimenten stopgezet of dreigen zij daarmee te stoppen omdat het regio’s niet lukt om op integrale bekostiging over te gaan. In verschillende regio’s worden op dit moment al eerstelijns verloskundigenpraktijken onder druk gezet om zich te voegen bij een ziekenhuisorganisatie en krijgen eerstelijns verloskundigen het aanbod om in loondienst te komen werken. Het gevaar is groot dat zorgverzekeraars die integrale zorg inkopen bij ziekenhuizen niet ook nog eerstelijns zorg zullen inkopen bij eerstelijns verloskundigenpraktijken die nog niet klaar zijn voor integrale financiering. Dit kan de Minister onmogelijk hebben bedoeld met haar beleidsmaatregel.

Wat moet er wel gebeuren?
Op dit moment is onduidelijk welk integrale zorgmodel tot de beste uitkomsten leidt voor moeder en kind. Het is van groot belang de lopende experimenten af te ronden die professionals zijn gestart conform het beleid dat de Minister in 2012 heeft ingezet. Zij moeten kunnen experimenteren met vormen van integrale financiering die passen bij de zorginhoud die zij gezamenlijk binnen hun VSV ontwikkeld hebben. Daar past financiering bij vanuit de beleidsregel innovatie maar niet een ‘one size fits all’ beleidsregel die de evaluatie van ingezette experimenten frustreert. Voor het invoeren van een integraal tarief voor de hele verloskundige zorg, zoals beschreven in de beleidsregel van de Minister, is het te vroeg. Wij dringen er sterk op aan dat de Minister integrale bekostiging van de geboortezorg invoert in 2020 en tot die tijd experimenten faciliteert, conform haar eerder ingezette beleid, onder de voorwaarde dat deze worden uitgevoerd door multidisciplinaire geboortezorg organisaties.

Ons advies aan de Minister is:
• Stel de invoering van integrale bekostiging van de geboortezorg uit tot 2020.
• Borg het gebruik van de beleidsregel innovatie om regio’s daadwerkelijk de mogelijkheid te geven om te starten met integrale bekostiging binnen zorgexperimenten.’

(Foto: Notar YES/Shutterstock)

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *