“Ons vak wordt nog veel leuker”
Datum: 29 maart 2014WIJKVERPLEGING OP DE KAART – Gia Wallinga is sinds kort voorzitter van V&VN Eerstelijns Verpleegkundigen. Haar prioriteiten voor de komende tijd: zorgen dat nog meer verpleegkundigen lid worden van V&VN en het vak wijkverpleegkundige steviger op de kaart zetten. “Ik ben zelf begonnen als wijkverpleegkundige. Het is zo mooi om te zien dat mensen thuis hun eigen leven kunnen leiden.”
Er werken diverse verpleegkundigen extramuraal: wijkverpleegkundigen, jeugdverpleegkundigen, transferverpleegkundigen, overgangsconsulenten, verpleegkundigen in de openbare gezondheidszorg, praktijkverpleegkundigen en casemanagers dementie. “We zijn met elkaar in gesprek om een grote afdeling te gaan vormen onder de werktitel ‘maatschappij en gezondheid’. We hebben meer gemeenschappelijk dan we soms zelf denken. Daar gaan we onze krachten op bundelen. Een relatief klein aandeel van deze groep verpleegkundigen is lid van V&VN. Ik wil graag een aantrekkelijke afdeling zijn, zodat verpleegkundigen zich realiseren wat V&VN voor hun vak en beroepsinhoud kunnen betekenen.”
Kansen voor wijkverpleging
De laatste tijd staan de schijnwerpers gericht op de wijkverpleegkundige. Wallinga ziet vooral kansen. “We kunnen dat mooie vak weer in de volle breedte gaan uitvoeren voor de klanten. We mogen weer zelf onze indicatie doen, gaan ons met preventie bezighouden en verbinding zoeken met andere disciplines wordt erkend als een waardevolle zaak. We krijgen meer regie over ons werk. Ook in financiële zin is er iets veranderd. Vroeger werden we voor onze handelingen betaald, nu komt er geld vrij voor populatiegebonden zaken. Een voorbeeld: een wijkverpleegkundige signaleert dat er in de wijk behoefte is aan groepsvoorlichting of ondersteuning aan mantelzorgers. Deze activiteit kan een wijkverpleegkundige in gang zetten.”
Geen tovermiddel
Van de wijkverpleegkundige wordt veel verwacht. Huisartsen willen dat er in versneld tempo meer wijkverpleegkundigen komen. Er klinken ook kritische geluiden. Wijkverpleegkundigen moeten niet te veel tijd kwijt zijn aan overleg in de wijkteams, met als gevolg dat mensen te lang op hulp moeten wachten. “We zijn geen tovermiddel,” waarschuwt Wallinga. Ze laat een genuanceerd geluid horen als het gaat om de sociale wijkteams waarin wijkverpleegkundigen participeren. “Er zit veel variëteit tussen de sociale wijkteams. Het is voor wijkverpleegkundigen een prima manier om zo gemakkelijk met andere disciplines als het welzijn en maatschappelijk werk te kunnen schakelen. Maar het mag niet zo zijn, zoals ik laatst hoorde, dat een wijkverpleegkundige met veertien disciplines aan tafel zit en dat in een middag drie klanten worden besproken. Dat is niet effectief. Ook moet het niet zo zijn dat andere disciplines een advies van de wijkverpleegkundige nog eens overdoen.”
Goede scholing
Als eerste beroepsgroep hebben wijkverpleegkundigen twee jaar geleden op basis van de verpleegkundige beroepsprofielen 2020 het Expertisegebied wijkverpleegkundige opgesteld. Het vormt het fundament van hun vak. Het Expertisegebied beschrijft wat een wijkverpleegkundige is en wat we van wijkverpleegkundigen mogen verwachten. Wallinga: “Dat wordt veel gehanteerd bij de HBO-opleidingen. Goede scholing is van belang, ook voor de verpleegkundigen die intramuraal hebben gewerkt en zich nu laten omscholen om extramuraal te gaan werken. Daarnaast willen we samen met de werkgevers de huidige verpleegkundigen behouden voor dit mooie vak. Dat kan door goede scholing te bieden en door verpleegkundigen zeggenschap te geven over hun beroep. Zo kunnen ze excellente zorg leveren. Zelfsturende teams zijn al een stap in de goede richting. We moeten elkaar helpen om het nog beter te doen.”
Van alle markten thuis
Wallinga benadrukt dat de zorgvraag verandert en dat wijkverpleegkundigen met een ander type klant te maken krijgen. “De zorgvraag is complexer. Diverse problemen kunnen ten grondslag liggen aan gezondheidsproblemen. Dat vereist andere vaardigheden. Wijkverpleegkundigen zijn van alle markten thuis. Het is belangrijk dat ze hun kennis en expertise in de volle breedte op peil houden. Maar dat ze ook weten wanneer ze een collega met specialistische kennis moeten consulteren, of moeten doorverwijzen naar een andere discipline. Ze dienen de sociale kaart goed te kennen en goed contact te onderhouden met hun netwerk.”
Effect van het werk
Technologie wordt belangrijker in het vak. “Ik wil onze beroepsgroep daarbij aanmoedigen. We varen soms meer op onze routine dan nodig is.” Ze heeft nog een andere wens: “Ik wil beter weten wat het effect van ons werk is op bijvoorbeeld het herstel van mensen, het aantal infecties, doorligwonden, kwaliteit van leven. Deze outcome moeten we verder ontwikkelen.” Waarom wilde Wallinga graag voorzitter worden? “Ik ben zelf begonnen als wijkverpleegkundige. Mijn drive is heel basaal. Het is zo mooi om te zien dat mensen thuis hun eigen leven kunnen leiden, daaraan bijdragen zit in mijn bloed. Mensen zijn thuis meestal beter en gezonder dan intramuraal.”
(Foto: V&VN)