De NZa heeft de Monitor Contractering Wijkverpleging 2017 uitgebracht. Er is nog enige ruimte op dit moment om eventuele tekorten in de wijkverpleging op te vangen. Er is namelijk € 3,3 miljard aan wijkverpleging gecontracteerd en gereserveerd en dat is zo’n € 300 miljoen lager dan het budget.
De contracteergraad van de wijkverpleging is redelijk hoog: rond de 86%. Verzekeraars kopen wijkverpleging vooral in bij aanbieders die zij in 2016 ook contracteerden en slechts op kleine schaal bij andere aanbieders. Sommige zorgaanbieders van wijkverpleging hebben bewust geen contract met (bepaalde) zorgverzekeraars. Redenen? Hun cliënten zijn niet verzekerd bij de betreffende zorgverzekeraar, of er is geen overeenstemming over het tarief of de voorwaarden.
Inkoopproces: tevreden of juist niet?
Zorgverzekeraars zijn meer tevreden over het inkoopproces dan in 2016. Zorgaanbieders daarentegen zijn minder tevreden. Ze ervaren weinig onderhandelingsruimte. Zorgverzekeraars zijn van mening dat de ontevredenheid deels komt doordat zorgaanbieders de switch van AWBZ/Wlz naar Zvw-denken nog niet volledig hebben gemaakt.
Uurtarief van € 44,40 tot € 79,92
Bijna alle wijkverpleging is in 2017 gecontracteerd via integrale tarieven. Meestal in de vorm van een uurtarief: variërend van € 44,40 tot € 79,92 per uur. Alle verzekeraars berekenen het integrale uurtarief voor 2017 op basis van gegevens uit het verleden van de zorgaanbieder en een percentage van de NZa-maximumtarieven. Echter: de zorgvraag en zorgzwaarte nemen toe. Een tarief gebaseerd op de historische productmix is dan mogelijk niet meer toereikend.
Tarief gebaseerd op het verleden past niet bij de toekomst
Integraal tarief
Zorgaanbieders denken verschillend over het integrale tarief. Sommigen zien vooral voordelen in het samenvoegen van verpleging en persoonlijke verzorging, andere aanbieders vrezen het inzicht in de verhouding tussen deze zorgvormen te verliezen. Veel zorgaanbieders ervaren geen verlichting in administratieve lasten, omdat aparte registratie van persoonlijke verzorging en verpleging vaak in stand wordt gehouden.
Wijkgericht werken
Bij wijkgericht werken, de beschikbaarheid van onplanbare zorg en ketenzorg dementie zijn samenwerking en regionale afstemming belangrijk. Alle verzekeraars hebben wijkgericht werken ingekocht, meestal als onderdeel van het integrale uurtarief. Drie zorgverzekeraars maakten gebruik van de prestatie ‘beloning op maat’, met een bedrag per patiënt. Er zijn verschillende inzichten over wat standaard deel uitmaakt van de wijkverpleegkundige zorg en wat apart moet worden bekostigd. Dit kan leiden tot inhoudelijk verschillende afspraken, maar ook tot de inkoop van deze prestatie bij verschillende partijen in een regio. Ook de onplanbare zorg wordt op verschillende manieren ingekocht. De meeste zorgverzekeraars vergoeden deze zorg via de prestaties oproepbare verzorging en oproepbare verpleging, al dan niet in het integraal tarief. Vier verzekeraars gebruiken daarnaast de prestatie ‘Regionale beschikbaarheid van onplanbare zorg’.
Casemanagement en palliatieve zorg
De meeste zorgverzekeraars kopen casemanagement dementie en palliatief terminale zorg in als onderdeel van de wijkverpleging. Sommige zorgaanbieders krijgen een uurtarief dat lager ligt dan het uurtarief voor persoonlijke verzorging. Terwijl voor casemanagement dementie een hoog deskundigheidsniveau is vereist. Bij een toenemende vraag kunnen zorgaanbieders dan mogelijk niet het juiste deskundigheidsniveau inzetten. Dat geldt trouwens voor de gehele reguliere wijkverpleging. De zorgvraag neemt toe en wordt complexer. Het risico bestaat dat een tarief gebaseerd op het verleden niet meer toereikend is bij een zwaardere zorgvraag.
Aanbevelingen
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten de wijkverpleging toekomstbestendig houden. Zorgaanbieders van wijkverpleging moeten transparant zijn over de (kwaliteit) van zorg en de kosten goed onderbouwen. Zorgverzekeraars moeten samen met de sector toekomstgerichte plannen maken en tarieven afspreken die hierbij aansluiten. De NZa roept partijen op om elkaars signalen serieus te nemen en te werken aan herstel van wederzijds vertrouwen. Ze gaat de “Monitor contractering Wijkverpleging 2017” bespreken met zorgaanbieders en zorgverzekeraars, met name die onderdelen waarop verschil van mening bestaat.
Nieuw bekostigingsmodel
Overigens heeft staatssecretaris Martin van Rijn toegezegd dat er een nieuw bekostigingsmodel voor de wijkverpleging komt. Daarin moeten “de behoefte van mensen aan wijkverpleegkundige zorg, de zelfredzaamheid van cliënten en het professioneel handelen van de wijkverpleegkundige voorop staan”, zoals zo fraai omschreven. Om het model te laten aansluiten bij de praktijk heeft de NZa eerst wijkverpleegkundigen bevraagd, met name over cliëntkenmerken. Ruim 1000 wijkverpleegkundigen hebben gereageerd. De NZa onderzoekt of deze kennis de basis kan vormen voor de nieuwe bekostiging van wijkverpleegkundige zorg. Ze gaat daartoe de door verpleegkundigen genoemde cliëntkenmerken toetsen aan beschikbare data.