“Meer studenten hbo verpleegkunde beter opleiden voor de wijk”
Datum: 25 maart 2015Werken in de wijk vinden veel studenten hbo verpleegkunde niet aantrekkelijk. Dat komt doordat ze geen realistisch beeld hebben van het beroep van wijkverpleegkundige. “Dat de zorg complexer wordt, en dus uitdagender, is tot hen nog niet voldoende doorgedrongen”, zegt Margriet van Iersel, voorzitter van de curriculumcommissie van de Hogeschool van Amsterdam.
Een wijkverpleegkundige doet vrijwel niets anders dan insuline spuiten en steunkousen aantrekken. Het is eenvoudig werk en avonturen zul je in de thuiszorg niet beleven. Dat is wat studenten doorgaans denken. Als wijkverpleegkundige werken is de laatste decennia niet erg in trek geweest bij studenten. “Dat komt omdat de thuiszorg minder aantrekkelijk is geworden, doordat deze in de jaren tachtig van de vorige eeuw flink is uitgekleed. Maar dat is nu verleden tijd: doordat de zorg aan mensen thuis steeds complexer wordt en de wijkverpleegkundige een spilfunctie heeft gekregen, zowel in de uitvoering als in de organisatie van de zorg, is het een heel interessant beroep geworden”, stelt Van Iersel.
Vooral het algemeen ziekenhuis heeft een aantrekkingskracht op studenten. De Hogeschool van Amsterdam, waar Van Iersel aan verbonden is, bevindt zich naast het AMC. “Dat speelt een rol, dit academische ziekenhuis trekt veel studenten. Dat is ook goed, want ook verpleegkundigen die in een ziekenhuis willen werken, blijven we nodig hebben. Maar we moeten ons best doen om de studenten goede en aantrekkelijke alternatieven te bieden.”
Studenten onderschatten het beroep
Van invloed is ook hoe media verpleegkundigen neerzetten. Van Iersel: “Er is onderzocht hoe op YouTube verpleegkundigen in beeld komen. Als een sexy nurse, een onhandig type of een stoere aanpakker. In de media komen deze stereotyperingen duidelijk naar voren en wordt het verpleegkundig beroep als een beroep met weinig status neergezet. Het strookt niet met het groeiende zelfbewustzijn van de huidige beroepsgroep. Studenten onderschatten het beroep. Als ze aan de opleiding beginnen, weten ze vaak niet dat verpleegkundigen klinisch redeneren en dat zij actieve gebruikers zijn van wetenschappelijke kennis uit hun eigen vakgebied.”
Margriet van Iersel doet promotieonderzoek naar de beeldvorming van studenten over de wijkverpleegkundige in de thuiszorg, en de invloed van een nieuw curriculum op deze beeldvorming. Ze is verbonden aan de opleiding hbo-verpleegkunde, Amsterdam School of Health Professions, Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek loopt vanuit het kenniscentrum ACHIEVE aldaar.
Beperkt beeld van mogelijkheden
Tijdens de opleiding verpleegkunde gebeurt er van alles met studenten. Ze moeten zich oriënteren op het vak van verpleegkundige en kiezen voor een werkveld. “Studenten hebben een beperkt beeld van de mogelijkheden van het vak. Dat heeft te maken met hoe ze bij de opleiding binnen zijn gekomen, wat ze weten van het vak en hoe dat beeld tijdens de opleiding wordt gevuld. Gevoel en kennis spelen een rol bij hoe dat beeld tot stand komt. Dat moeten we niet onderschatten: de beeldvorming is niet altijd op feiten gebaseerd”, constateert de onderzoekster.
Aan de hand van een vragenlijst onderzoekt Van Iersel hoe studenten denken over de wijkverpleegkundige. Ze meet zowel het affectieve als cognitieve aspect, op meerdere momenten tijdens de opleiding, om te beginnen bij de start. Ze volgt gedurende vier jaar een cohort studenten.
De eerste resultaten
In totaal hebben 1060 studenten van zes hogescholen bij deze eerste meetafname de vragenlijst ingevuld. Met de geografische spreiding van de hogescholen, hun signatuur en de mate van urbanisatie is rekening gehouden. Studenten konden onder meer aangeven welke ervaring ze met thuiszorg hebben, wat ze vinden van werken in de thuiszorg, hoe ze denken dat een stage in de thuiszorg is en waar hun voorkeur naar uitgaat bij het kiezen van een werkveld. “Uit de eerste data kan ik afleiden dat iets meer dan vijf procent op dit moment kiest voor werken in de thuiszorg en meer dan zeventig procent voor het ziekenhuis.”
Een gemêleerd beeld
Van Iersel heeft focusgroepen georganiseerd om bij de eerstejaars studenten uit te vragen welke beelden er bij hen bestaan over de wijkverpleegkundige. “Dat is een gemêleerd beeld. Voor de thuiszorg geldt dat de een het juist aantrekkelijk vindt om autonoom en bij patiënten thuis, in hun persoonlijke levenssfeer, te kunnen werken. Maar sommige studenten denken dat je in de thuiszorg alleen met ouderen te maken hebt en dat je weinig technische vaardigheden kunt toepassen. Voor andere studenten imponeert juist de ziekenhuisomgeving, een medische omgeving met veel technologie, waar je een witte jas draagt, samen koffie drinkt en erbij hoort.”
Goede rolmodellen beïnvloeden beeld positief
Studenten denken meer vanuit de context dan vanuit het type patiënt waarmee ze in de zorg te maken kunnen krijgen. “Ze missen uitdaging bij het beeld van de wijkverpleegkundige in de thuiszorg, maar dat komt omdat nog te weinig zichtbaar is wat dit werk in de wijk als verpleegkundige inhoudt. De thuiszorg wordt complexer, maar dat hebben ze niet in de gaten.”
Goede rolmodellen in de school of in de praktijk kunnen het beeld bijstellen en positief beïnvloeden, blijkt uit onderzoek. “Enthousiaste mensen die dicht bij de dagelijkse praktijk staan en diepgaande kennis goed kunnen overbrengen, dat is wat we nodig hebben”, denkt Van Iersel.
Casuïstiek ook aanpassen
Van Iersel neemt ook het curriculum onder de loep. Het gaat om de vraag: hoe kunnen we het curriculum zodanig aanpassen dat we de studenten goed toerusten voor het nieuwe beroep? “Onze opleiding speelt daar al op in. Neem bijvoorbeeld de casuïstiek die we studenten aanbieden, die hebben we geanalyseerd. Het blijkt dat van de honderd casussen slechts zes over de thuiszorg gaan; de overige zijn vooral gericht op hoge technische verpleegkunde in de context van een ziekenhuis. De casuïstiek hebben we inmiddels aangepast voor de studenten in dit nieuwe cohort.”
De opleiding consulteert ook experts. Op deze manier gaat het curriculum meer elementen van wijkverpleegkunde in de thuiszorg bevatten. Dit moet leiden tot een realistischer, dus positiever beeld.
Een gewone woning
Ook de ‘skillslabs’ van de opleidingen kunnen worden aangepast. “Die zien er meestal nog uit als een ziekenhuis. Wij hebben gezorgd voor een huiskamer en maken gebruik van een praktijkhuis in ons gebouw, dat er uitziet als een gewone woning.” De docenten lopen stage in de wijk, om zo een beter beeld te krijgen van de wijkverpleegkundige.
Het effect van het nieuwe curriculum meet Van Iersel ook. Na vier jaar vergelijkt ze de eerdere cohorten afstuderende studenten met het cohort dat het nieuwe onderwijs heeft gehad. Dat doet ze onder meer door de casestudies die studenten schrijven, te analyseren. De uitkomsten moeten uitwijzen of het competentieniveau van de studenten goed aansluit op het nieuwe opleidingsprofiel van alle hbo-v’s in Nederland.
In de breedte promoten
Hoe krijgen we meer hbo-v’ers in de wijk? Om dat voor elkaar te krijgen, ziet Van Iersel voor de hogescholen zeker een rol weggelegd, en de scholen zijn hier ook actief mee bezig. “Wij brengen in het curriculum een lijn aan die naar het werkveld van de thuiszorg toe leidt, zodat studenten na een brede oriëntatie in de eerste twee jaar verdiepend onderwijs krijgen over thema’s die spelen bij het werken in de wijk. Mijn advies is: rol de rode loper uit voor de studenten.” Van Iersel benadrukt dat aan een goede keuze een goede oriëntatie voorafgaat. Tegen studenten zegt ze daarom: “Zorg dat je het vak beter leert kennen, overweeg überhaupt of werken in de wijk bij je past en denk na over welk werkveld voor jou aantrekkelijk is.” Uiteraard wil ze graag de uitkomsten van haar onderzoek delen met de andere 16 hbo-v opleidingen in Nederland. “We hebben er allemaal belang bij om een goed beleid te kiezen voor een passend curriculum, zodat meer en goed opgeleide studenten hbo-verpleegkunde kunnen uitstromen naar de wijk.”
Het promotieonderzoek van Margriet van Iersel is mede mogelijk gemaakt door ZonMw.
Corina de Feijter
(Fotografie: Studio Oostrum)
28 maart 2015
Interessant en belangrijk thema , Margriet. Terechte promotie van de thuiszorg. Wel vind ik de titel ” wijkverpleegkundige” altijd wat merkwaardig. Het gaat toch om thuiszorg, niet om wijkzorg. En hoe staat het met de promotie van al die andere velden, zoals de ggz, de verslavingszorg enz.? Voorlopig nog veel te onderzoeken. Veel succes, je oud-collega, Gert
30 maart 2015
Beste Gert,
mogelijk kan ik nog een bijdrage leveren aan het juist gebruiken van terminologie.
Thuiszorg was in het verleden de verzamelnaam van zowel verpleegkundige en verzorgende zorgverlening als huishoudelijke hulp. Tegenwoordig wordt de term thuiszorg vaak gebruikt voor huishoudelijke hulp en deze wordt gefinancierd vanuit de WMO. De term wijkverpleging wordt gebruikt voor zorgverlening door zowel verpleegkundigen als door verzorgenden en wordt gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. Je hebt gelijk dat het merendeel van deze zorg zich achter de voordeur afspeelt, maar juist de wijkverpleegkundige heeft ook een taak, zoals Margriet aangeeft in haar reactie, in preventie en signalering. En die zijn vaak wijkgebonden (het zogenaamde S1 pakket).
In de dagelijkse praktijk wordt e.e.a. nogal eens door elkaar gebruikt met geregeld misverstanden tot gevolg.
Ook voor het imago van de wijkverpleging, waar het onderzoek van Margriet over gaat, zo het goed zijn om tot eenduidig taalgebruik te komen.
Hierbij wil ik wel nadrukkelijk vermelden dat de benaming een benaming moet zijn en geen waardeoordeel over het belang van de zorgverlening door wijkverpleegkundigen/verzorgenden of huishoudelijke hulp.
Ik wens Margriet veel succes met haar onderzoek en ben zeer benieuwd naar de resultaten t.z.t.
30 maart 2015
Dank je Rosemarie! Terecht geef je aan dat hier snel begripsverwarring ontstaat, én dat de verschillende typen zorgverleners die ‘achter de voordeur werken’ een waardevolle aanvulling zijn op elkaar.
29 maart 2015
Ha Gert,
leuk dat je reageert! Er blijft altijd veel te onderzoeken en je weet, ik draag als ex GGZ-verpleegkundige de GGZ een warm hart toe! Dus helpen de student zijn/ haar eigen voorkeur te ontdekken, dat geldt ook voor de GGZ. In het algemeen is onbekend onbemind, wat het belang van goed oriënteren benadrukt. Maar de tekorten (lees ook de vacatures) zitten de komende periode in de wijk, en niet in de GGZ. Daarbij is de afstand tussen beeld en werkelijkheid bij werken in de wijk onder studenten echt sterk aanwezig! En dat is onnodig en onwenselijk.
Wat de begrippen wijk- en thuiszorg betreft: de nieuwe wijkverpleegkundige werkt zowel wijk-als cliëntgericht binnen S1 en S2 zorg, wat de diversiteit van het beroep mede bepaalt. Maar hoe dat gaat uitpakken, en of S1 zorg S2 kan gaan vervangen, dat zal mij nog benieuwen; de gedachte is er dat een wijkgerichte (preventieve) aanpak individuele zorg kan doen verminderen. We gaan het zien!
Groet, Margriet van Iersel
16 april 2015
Beste Margriet,
Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen een zeer actueel onderwerp en mooi dat je hier diepgaand onderzoek naar doet. Ik ben bezig met de voorbereiding van een teamdag voor het team docenten van de HBOV Inholland. Ook bij docenten vind ik het van belang de extramurale zorg in de kijker van studenten te krijgen. Na het lezen van de aankondigen van je promotie onderzoek lijkt het me interessant je uit te nodigen om met ons ideeën uit te wisselen. Hoe sta je hier tegenover?
Groet
André de Kler (teamleider HBOV)