“Huisartsenakkoord biedt onze leden houvast”
Datum: 12 juli 2018Anoeska Mosterdijk, directeur van InEen, is tevreden over het resultaat van het onlangs afgesloten hoofdlijnenakkoord voor de huisartsenzorg. “Dit akkoord biedt onze leden voldoende houvast. Ze kunnen met de gemaakte afspraken naar de zorgverzekeraars en zeggen dat ze hier met hen in de regio over willen praten en afspraken over willen maken. Het biedt ook echt kansen voor de regionale organisatie om verder door te ontwikkelen.” Afgelopen dinsdag hebben de leden van InEen ingestemd met het onderhandelaarsakkoord.
“De opvattingen van de partijen aan tafel lagen aan het begin van het onderhandelingstraject nogal uiteen, dus als je ziet waar we geëindigd zijn, ben ik tevreden. De zorgverzekeraars stonden over het algemeen niet positief tegenover hoofdlijnenakkoorden en voelden weinig voor een akkoord voor de huisartsenzorg. Maar het zou raar zijn als er wel akkoorden met andere domeinen zouden komen, en niet voor de huisartsenzorg. Bovendien lag er voor VWS een opdracht vanuit het regeerakkoord”, verklaart Mosterdijk.
Regionale verschillen monitoren
“Onze inzet was een duidelijke agenda met onderwerpen waar we landelijk en in de regio mee aan de slag kunnen. Wij wilden ook heldere afspraken over het naleven en de uitvoering van de plannen. De zorgverzekeraars voelden weinig voor een landelijke monitor en we zijn daarom blij dat VWS aangaf de uitvoering van het akkoord ook te willen monitoren en de NZa daartoe opdracht te geven. Daarbij hebben we aandacht gevraagd voor de regionale verschillen; de monitor moet wel voldoende informatie over deze verschillen bevatten om goed inzicht te krijgen. De uitkomsten uit de monitor worden besproken aan de bestuurlijke tafel.”
Werkdruk huisartsen
Tijdens de onderhandelingen is veel gesproken over de noodzaak dat huisartsen meer tijd voor de patiënt krijgen. “Er is erkenning voor het feit dat de werkdruk van huisartsen acceptabel moet zijn. Ik ben dan ook blij dat er met dit akkoord extra geïnvesteerd wordt in de zorg in achterstandswijken. De problemen van patiënten cumuleren daar en als huisarts kom je er niet met een tienminuten-consult. Er staat in het hoofdlijnenakkoord dat er specifiek meer tijd gecreëerd moet worden voor huisartsen in deze wijken.”
“Maak samen beleid, met het akkoord zijn er voldoende aanknopingspunten voorhanden”
Ict en digitalisering
Mosterdijk wijst erop dat het akkoord veel aandacht besteedt aan ict in de huisartsenzorg. “Heel positief. We kunnen nu verder met OPEN, een programma waaraan we samen met de LHV en het NHG werken om huisartsen en eerstelijnsorganisaties te ondersteunen bij het digtiaal beschikbaar stellen van medische gegevens aan patiënten in de eerste lijn. Er lag al een plan van aanpak klaar, met de nu toegekende middelen kunnen we dat gaan uitvoeren. Ook kan met het extra geld de digitalisering van de huisartsenzorg een verdere stimulans krijgen. Zoals Nictiz onlangs heeft gemeld, is een nieuwe visie op digitalisering in de huisartsenzorg noodzakelijk. Die handschoen pakken LHV, NHG en InEen samen op.”
Kans om regionale organisatie verder te ontwikkelen
Heeft het hoofdlijnenakkoord positieve invloed op de gesprekken en onderhandelingen in de regio? “Liever had ik een nog steviger agenda gehad. Niet inhoudelijk, maar strakker, in de zin van: zet dit op de agenda in de regio. Maar er liggen hoe dan ook mooie kansen voor onze achterban om verder te groeien in hun rol. Bijvoorbeeld bij de vormgeving van zorg voor kwetsbare groepen en van de regionale ICT-zorginfrastructuur, de ondersteuning bij de implementatie van OPEN en bij de ontwikkeling en implementatie van nieuwe zorgvormen en innovaties. Ik zie het akkoord dan ook als een mooie impuls voor de regionale organisatie om door te ontwikkelen. De nieuwe betaaltitel voor regiomanagement kan daarbij ondersteunend zijn. De financiering van deze functie is in de toekomst niet meer versleuteld in het tarief voor de ketenzorg of gekoppeld aan een specifieke patiëntengroep.”
Versnippering eerste lijn
In een interview voor MedischOndernemen liet Mosterdijk zich kritisch uit over de versnippering in de eerste lijn. “Met de LHV praten we hier veel over. Samen roepen we de kringen, zorggroepen en huisartsenorganisaties op om elkaar op te zoeken. Ga elkaar niet beconcurreren, maar werk samen aan een goede regionale organisatie en ondersteuning, met mandaat van de aangesloten huisartsen. Zodat je een stevige positie hebt in de onderhandelingen met de zorgverzekeraar en een duidelijk aanspreekpunt vormt voor bijvoorbeeld ziekenhuizen. Ik blijf signalen krijgen van ziekenhuizen die zeggen dat het onduidelijk is met wie ze welke afspraken moeten maken. Ze kiezen daarom misschien eerder voor een grote thuiszorgorganisatie in plaats van een versnipperd huisartsenlandschap. Dat moeten we niet laten gebeuren; maak samen beleid, met het akkoord zijn er voldoende aanknopingspunten voorhanden.”
Geen aparte pot voor substitutie meer
Uiteraard komt ‘zorg op de juiste plek’ ook aan bod in het hoofdlijnenakkoord. Vorig jaar was 75 miljoen euro beschikbaar voor substitutie, maar er zijn weinig projecten aangemeld. “Met dit nieuwe akkoord is het substitutiekader verdwenen. De ziekenhuizen moeten afbouwen en zorg wordt verplaatst naar de thuissituatie. Daarom mogen wijkverpleging en huisartsenzorg groeien. Er is dus geen aparte pot meer voor substitutie. Op zich is dat jammer, omdat je merkte dat een apart budget ruimte en energie gaf. Er dreigde immers geen overschrijding als gevolg van substitutie. Aan de andere kant gaf het ook veel administratief gedoe en werd er om allerlei business cases gevraagd. Met het ministerie hebben we afgesproken dat we van start gaan met de afgesproken kaders, en halverwege de looptijd van het akkoord een ‘midterm review’ houden. Dan kunnen we ook bespreken in hoeverre kaders knellen als gevolg van substitutie of niet.”
Corina de Feijter