Huisartsen: stimuleer regionale samenwerking met ggz
Datum: 29 januari 2020Huisartsen zien in hun dagelijkse praktijk de negatieve gevolgen van de wachttijden in de ggz. Hun patiënten met psychische problematiek blijven langdurig van de juiste zorg verstoken en er zijn problemen met onvrijwillige crisisplaatsing. Volgens de huisartsen moet er nog veel verbeterd worden in de afstemming tussen ggz en huisartsenzorg. De LHV, NHG en InEen hebben hun zorgen hierover geuit in een brief aan de Kamerleden die hier vandaag over debatteert. Huisartsen willen incidenteel en structureel kunnen overleggen met de ggz-behandelaars, maar ervaren op dit moment drempels.
Ondanks de initiatieven die er in verschillende regio’s zijn genomen om de wachtlijsten aan te pakken, is het probleem nog aan de orde van de dag. In de brief staat hoe de toegang tot ggz (wachtlijsten en crisisplaatsing) en samenwerking met de ggz (incidenteel en regionaal) kan en moet worden verbeterd.
Problemen met onvrijwillige crisisplaatsing
In de afgelopen weken is er een extra zorg bijgekomen. Sinds het nieuwe jaar ontvangt de LHV van huisartsen meldingen dat ggz-instellingen patiënten met ernstige ggz- of psycho-geriatrische aandoeningen weigeren voor (onvrijwillige) crisisplaatsing. De ggz-instellingen beroepen zich hierbij op de nieuwe wetgeving, namelijk de Wet Zorg en Dwang en Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg die per 1 januari is ingegaan. Guus Jaspar, landelijk bestuurslid van de LHV: “Het kan niet zo zijn dat ggz-instellingen patiënten weigeren die acuut hulp nodig hebben. Huisartsen melden ons nu dat ze niet weten hoe deze patiënten dan moeten worden opgevangen. Als iemand wordt getroffen door een herseninfarct krijgt hij ook gelijk gespecialiseerde zorg in het ziekenhuis. Dat zou in de ggz niet anders moeten zijn.”
Overleg met ggz-behandelaars
De huisartsenzorg kan veel doen voor mensen met psychische problematiek zolang de samenwerking met de ggz goed loopt. Dat betekent in de praktijk elkaar kennen en elkaar snel kunnen bellen. Huisartsen willen op zowel incidentele als structurele basis overleg kunnen voeren met de ggz-behandelaars van hun patiënten. Huisartsen ervaren drempels op dit moment. Bij het incidentele, intercollegiale overleg constateert de LHV dat de organisatie en de financiering van de ggz dit niet toelaten. Daar vragen de organisaties een oplossing voor.
Goede regionale afspraken van belang
Volgens de LHV kan iedereen baat hebben bij regionale afspraken tussen ggz-instellingen en huisartsen. Het is bij die overdracht van groot belang dat de huisarts zich bekwaam voelt om deze patiënt over te nemen en dat overleg met de behandelaar in de GGZ mogelijk is en blijft. Dat is een voorwaarde voor het bieden van goede zorg aan GGZ-patiënten in de huisartsenpraktijk. Regionale afspraken over verwijzen en terugverwijzen zijn daarom essentieel. In meerdere regio’s krijgt deze samenwerking steeds meer vorm, maar dat is nog lang niet overal het geval. Er is tijd en capaciteit nodig om overal tot goede regionale afspraken te kunnen komen.
Verenso: patiënt de dupe
Ook Verenso luidt de noodklok over de acute problemen die ontstaan door samenloop van de twee nieuwe wetten. Daar zijn de toch al zeer kwetsbare patiënten de dupe van. Het grootste probleem doet zich voor rond de crisisdiensten en de af te geven inbewaringstelling (IBS) en rechterlijke machtiging (RM). Diverse ggz-instellingen weigeren alle Wzd-gerelateerde patiënten waardoor artsen met hun patiënt voor een dichte deur komen te staan. Veel specialisten ouderengeneeskunde hebben al contact gezocht met Verenso om hun problemen te melden en hun zorgen te uiten over hun kwetsbare patiënten. “Nu valt mijn suïcidale patiënt met dementie tussen twee wetten in, tussen wal en schip”, aldus een specialist ouderengeneeskunde. “Er ontstaat een onwerkbare en onveilige situatie”, zegt Nienke Nieuwenhuizen, voorzitter van Verenso.
Lees hier de brief.
(Foto: Shutterstock)