Huisartsen staan nu buiten schot

Huisartsen staan nu buiten schot

Datum: 16 september 2014

pink_ribbon_zorgenzONCOLOGISCHE NAZORG EN NACONTROLE NAAR EERSTE LIJN – “Huisartsen kunnen betere oncologische nazorg leveren dan ze zelf denken,” zegt professor Henk van Weert, hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is medeauteur van het standpunt van het NHG: Oncologische zorg in de huisartsenpraktijk. Huisartsen hebben niet alleen een rol in de nazorg van vijf veelvoorkomende kankersoorten, maar ook in de nacontrole. “Ze komen zo vaak voor dat de huisarts daarmee ervaring opdoet.

Henk van Weert heeft een duidelijke boodschap aan huisartsen. “Ik wil zieke mensen helpen. Dat zeggen huisartsen vaak als je hen vraagt waarom ze voor hun vak hebben gekozen. Die kans krijgen ze nu bij uitstek. Mensen met kanker, dat zijn zieke mensen. Huisartsen willen goede zorg leveren in hun wijk, daar hoort oncologische nazorg bij.”

De huisarts ziet steeds vaker mensen met kanker in zijn praktijk. Van Weert: “In de oncologische zorg is een aantal knelpunten identificeerbaar. Het is lastig dat een patiënt, bij wie de huisarts het vermoeden heeft dat de klachten wijzen op kanker, uit beeld raakt zodra deze is verwezen naar een specialist. Ook de patiënt zelf raakt vaak de regie kwijt doordat de zorg complex georganiseerd is. Na de diagnostiek komt de patiënt voor de behandeling soms op een plek terecht die hij niet had verwacht, doordat de oncologische zorg steeds meer geconcentreerd wordt. Patiënten worden dan soms in een ander ziekenhuis behandeld door een andere specialist dan degene naar wie de huisarts heeft verwezen.”

Wat is de rol van de huisarts bij oncologische nazorg? Welke inhoudelijke meerwaarde biedt de huisarts?  “De huisarts komt nu vaak pas weer in beeld als de behandeling achter de rug is. Patiënten blijven voor de nacontrole in ziekenhuizen komen, terwijl de huisarts dat prima kan doen. De patiënt met kanker is vaak wat ouder, heeft ook andere ziekten waarvoor hij al wordt behandeld door de huisarts of een andere specialist. Een derde van hen is opgenomen in een zorgprogramma in de huisartsenpraktijk. De patiënt heeft misschien last van angst, of zit met vragen over terugkeer naar werk. Huisartsen kennen de patiënt en zijn directe omgeving al langer en kunnen met dit soort vragen prima overweg.”

Is het afhankelijk van de soorten kanker? “Ik denk dat huisartsen bij een aantal kankersoorten niet alleen een rol kunnen hebben bij de nazorg, maar ook bij de nacontrole: de vroegtijdige opsporing van recidive en uitzaaiingen. Het gaat dan om de zogeheten big five: borstkanker, longkanker, prostaatkanker, dikke darmkanker en huidkanker. Deze soorten komen zo vaak voor, dat de huisarts daarmee ervaring opdoet. We moeten onderzoeken of deze nieuwe taak van huisartsen tot de mogelijkheden behoort.”

Huisartsen hebben aan de kant gestaan. Vanuit diverse hoeken – de Gezondheidsraad, KWF Kankerbestrijding – klonk al eerder een pleidooi om de nazorg voor kankerpatiënten zoveel mogelijk over te hevelen van de tweede naar eerste lijn. Van Weert: “Patiënten willen het ook. Alleen huisartsen hebben langs de kant gestaan. Het werd tijd om de handschoen op te pakken.” Zo ontstond het standpunt over oncologische zorg in de huisartsenpraktijk, dat de rol van de huisarts beschrijft in deze multidisciplinaire zorg. Het is gebaseerd op de Toekomstvisie Huisartsenzorg 2022 en bedoeld als handreiking voor ontwikkeling en innovatie.

Huisartsen en specialisten staan niet te springen om de oncologische zorg anders te organiseren. Begrijpt u hun aarzelingen? “Sommige specialisten juichen het toe dat de nazorg wordt overgeheveld naar de eerste lijn. Het klopt inderdaad dat huisartsen het meest sceptisch zijn. Ik vind het jammer dat de LHV zo de nadruk legt op het eerst regelen van randvoorwaarden. Ik zie dat als een gemiste kans. Oncologische (na)zorg hoort bij het huisartsenvak. Niet alleen vanwege het argument van subsidariteit: wat betreft de medische zorg moet de huisarts doen wat hij kan doen en de specialist doet alleen wat hij moet doen. Het is mooi dat de Gezondheidsraad destijds dit argument heeft genoemd. Maar voor huisartsen geldt de kwaliteit van zorg. We staan nu buiten schot, totdat de patiënt is uitbehandeld of het fout gaat met de patiënt. Het opknippen van de oncologische zorg draagt niet bij aan kwalitatief goede zorg. Uit kostenoverwegingen deze zorg niet ontwikkelen, lijkt me niet verstandig. Al zou het goed zijn als de zorgverzekeraars hiervoor een module ontwikkelen.”

Huisartsen vinden dat ze geen goede nazorg kunnen verlenen, omdat ze niet over genoeg kennis en vaardigheden beschikken. “Daar ben ik het niet mee eens. De vaardigheden hebben ze wel, alleen weten ze het zelf niet. Het is helemaal niet zo ingewikkeld. Het is wel van belang dat huisartsen goed ondersteund worden en dat de programma’s goed zijn afgestemd met de specialisten. Het helpt als een huisarts een specialist snel kan consulteren als dat nodig is. In Nijmegen doen ze dat via videoconferences. Ik weet dat er op diverse plekken kleinschalige pilots plaatsvinden met oncologische nazorg. Ik ben er voorstander van om goed evaluatieonderzoek te doen naar deze experimenten.”

Corina de Feijter

Op dinsdag 14 oktober organiseert de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc in Nijmegen de vierde Berg en Dal conferentie over transmurale oncologische nazorg, getiteld: Samen verder na kanker. Henk van Weert is een van de sprekers. Inschrijven kan via www.paoheyendael.nl/bergendal.

(Foto: Syda Productions/Shutterstock)

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *