Haarlemmermeer – deel 1: Niet langer hulpje van de dokter

Haarlemmermeer – deel 1: Niet langer hulpje van de dokter

Datum: 23 april 2015

ingrid_smit_floriande_zorgenzMEELOPEN IN GEZONDHEIDSCENTRA – Hoe staat het eigenlijk in de praktijk met de samenwerking in de zorg? Hoe pakken Haagse regels uit binnen gezondheidscentra en zorgpraktijken? Wat zit innovatie dwars, waaruit putten zorgverleners energie en motivatie? Corina de Feijter mag voor Zorgenz een paar weken in alle vrijheid binnenkijken in de drie gezondheidscentra in Hoofddorp. Het zijn verhalen uit de praktijk over de dagelijkse samenwerking binnen de geïntegreerde eerstelijnszorg.

“Wat is uw geboortedatum? Wat zijn uw klachten? Heeft ze geen koorts, geen vlekjes?” Geroutineerd stelt doktersassistente Ingrid Smit deze vragen, iedere keer als ze de telefoon opneemt. In de computer voert ze de antwoorden in en het advies. Het is de grootste verandering die de doktersassistente in haar vak heeft meegemaakt: triage. Ze vraagt goed uit wat er aan de hand is met een patiënt. Moet hij direct worden gezien, door wie, of volstaat een zelfzorgadvies? Triëren is nodig om veilige zorg te kunnen geven en om patiënten gerust te kunnen stellen. Op die manier krijgt de patiënt de juiste zorg door de juiste hulpverlener op het juiste moment. “De tijd is al lang voorbij dat de vrouw van de huisarts de telefoon opnam of dat je als assistente bij één huisarts werkte en alle patiënten kende”, zegt ze. Natuurlijk was er in het begin weerstand bij patiënten. Die voelden er niet veel voor om aan de assistente te moeten uitleggen waarom ze naar de huisarts wilden.

Soms zeven onder de knop
Ingrid zit achter de balie, haar twee collega’s in de ruimte daarachter. Een van hen hoor ik een patiënt bellen die ruim twintig minuten te laat is. Als ze de telefoon neerlegt, staat hij voor de balie. De andere collega moet een patiënt teleur stellen: de uitslag is er nog niet. Een mevrouw die al een tijd zit te wachten, meldt zich aan de balie: “Klopt het dat het uitloopt?” Ingrid kijkt op haar scherm: de dokter heeft net afgevinkt, mevrouw is aan de beurt.
Het is deze woensdagochtend opvallend stil in gezondheidscentrum Floriande in Hoofddorp. Fijn voor mij, want Ingrid heeft daarom tijd om met me te praten. “Soms staan de mensen tot aan de voordeur in een rij voor de balie te wachten en heb ik er zeven onder de knop.”

Veel taken erbij gekregen
“Zal ik een afsprakenbriefje meegeven?”, vraagt Ingrid. De vrouw schudt haar hoofd. “Nee. De afspraak zet ik in mijn mobiel.” Natuurlijk, we leven in het digitale tijdperk. Dat merken de doktersassistentes als geen ander. Mensen zijn gewend om digitaal te bankieren of een vliegticket te kopen. “Ze willen dus ook snel hun huisarts kunnen zien, het liefst dezelfde dag nog. Maar dat kan niet altijd en is ook niet altijd nodig.”
De doktersassistente heeft de afgelopen jaar veel taken erbij gekregen, vooral op het medisch-inhoudelijke vlak. In Floriande houden ze spreekuur: uitstrijkjes en hypertensie bijvoorbeeld. “De hele tijd achter de telefoon zitten vind ik niet leuk, dan ben je ’s avonds ook afgepeigerd. Ik vind het fijn om dit af te wisselen met werken in de behandelkamer, daar heb je echt contact met patiënten.”

Ik hoor patiënten door hun agenda bladeren
Zijn patiënten veranderd, veeleisender, mondiger? Ingrid maakt het wel mee. “Dan belt een patiënt voor een herhaalrecept voor slaaptabletten. Ik ga nu naar de apotheek, zegt de patiënt, maar zo werkt het niet. Dat begrijpen ze niet altijd. Of ze Googlen, zeggen dat ze dit of dat hebben en een recept willen. Ze reageren gepikeerd als ik uitleg dat het zo niet gaat. Ze zijn soms gestrest, ik hoor patiënten in hun agenda bladeren.”
De zorg is veranderd; ouderen blijven langer thuis wonen. Er is sprake van echtscheidingen, mensen met financiële problemen. Die melden zich ook aan de telefoon of balie. “Ze hebben ook een hulpvraag en we verwijzen hen door naar bijvoorbeeld de praktijkondersteuner of maatschappelijk werk.”

Allemaal hun eigen stijl
Ingrid heeft de afgelopen twintig jaar in diverse praktijken gewerkt. Zoals in het Haarlemse gezondheidscentrum Schalkwijk, een tijd waar ze met veel plezier op terugkijkt. “Heel democratisch allemaal, hippieachtig, we vergaderden gezamenlijk over welk merk stofzuiger we gingen aanschaffen.”
Ze is gewend geraakt aan het samenwerken met collega’s, met meerdere huisartsen die allemaal hun eigen stijl hebben, en met andere disciplines. “Voor één huisarts werken, zoals vroeger, dat heeft een nadeel. Je neemt alleen waar wat hij of zij zegt. Nu zie je de verschillen. Huisartsen hebben hun eigen visie op het vak en verschillen in hoe ze naar patiënten kijken. Dat vind ik leuk.”

Waarom geen avondspreekuur?
Het gaat erom om elkaar eerst te leren kennen. “Daar ben je wel even zoet mee. Je hoeft elkaar niet allemaal aardig te vinden. Voor mij is het belangrijk dat ik hier ontspannen kan werken, mezelf kan zijn en me gehoord voel. Ik denk eigenlijk dat assistentes niet van die moeilijke types zijn. Je valt af als je niet goed met diverse mensen kunt omgaan.”
Heeft Ingrid nog wensen? “Ik zou het leuk vinden als we als centrum mee zouden doen aan wetenschappelijk onderzoek, naar vitamine-D bijvoorbeeld. Ik heb dat eerder gedaan, in mijn vrije tijd weliswaar. En waarom starten we niet met een avondspreekuur? Ik denk dat we daarmee voorzien in een vraag.”

Niet zonder deze belangrijke schakel
Deze vrouwen zijn niet snel van hun stuk te krijgen, wordt me al snel duidelijk in de korte tijd dat ik bij hen achter de balie zit. Dat is maar goed ook: hun collega’s kunnen niet zonder deze belangrijke schakel. Doktersassistenten zijn niet langer ‘het hulpje van de dokter’. Ik had nog zoveel willen vragen: hoe houden ze plezier in hun werk, hoe ziet hun eigen team eruit, kijken ze naar elkaars kwaliteiten? Betrekken de huisartsen hen bij beslissingen? Gelukkig is het nog maar mijn eerste bezoek.

Corina de Feijter

Beleisplan_2013_2016_haarlemmermeer_zorgenzDe Stichting Gezondheidscentra Haarlemmermeer is de overkoepelende organisatie van de gezondheidscentra Overbos, Floriande en Drie Meren in Hoofddorp. De gezondheidscentra bieden wijkgerichte eerstelijnszorg, zowel preventief als curatief, waarbij het zorgaanbod is afgestemd op de populatie in de wijk. De zorg wordt gekenmerkt door aandacht, kennis en samenwerking, zoals uitgewerkt in de Beleidsplan 2013 – 2016. Directeur/bestuurder is Marijke ’t Hart.

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

1 Comment

  1. Leuk dit te lezen, ik herken mijn eigen gedrevenheid voor dit werk.
    Ik werk nu 14 jaar in een Dorps praktijk met erg veel plezier. Inmiddels een goede band met onze patienten opgebouwd. Ik heb de komst van de computer en de start van het triageren meegemaakt ( met het aanvankelijke wantrouwen van de patienten) daarna de start van het gebruiken en noteren volgens de “SOEP ” code . Het is in de loop der jaren steeds drukker en veeleisender werk geworden , maar wel erg interessant en uitdagend. Zelf ben ik wat ouder en dat stukje levenservaring , samen met goede medische kennis en inmiddels opgedane ervaring, is een enorme pre, in dit vak. Inmiddels is het al jaren zo , dat mensen nu uit zichzelf ons eerst advies vragen, of een afspr. nodig is.
    Het zou leuk en nuttig zijn , als veel meer mensen dit soort artikelen kunnen lezen. Ook interessant is inderdaad het effect van Haagse regels en de macht van zorgverzekeraars. De overbelasting die artsen en assistentes hierdoor ervaren. Het declaratie beleid, waardoor er echt niet bezuinigd wordt, maar die de zorg juist duurder en omslachtiger maken. Dan nog de BIG registratie , waarvoor onze vakbond, de NVDA, al jaren strijdt en die Den Haag tegenhoudt. Tot slot het salaris van de assistent is absoluut niet voldoende meegegroeid met de toegenomen verantwoordelijkheden en taken.
    Succes met uw werk! Ik kijk uit naar deel 2. ( kreeg dit bericht, overigens via mijn dochter, die fysiotherap. is)
    Met vriendelijke groeten,
    Els Hamelink

    Post a Reply

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *