Uitspraak Hof: naheffing btw voor zorggroep

Uitspraak Hof: naheffing btw voor zorggroep

Datum: 5 februari 2018

Een teleurstellende uitspraak: het Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat een Zorggroep geen recht heeft op toepassing van de btw-vrijstelling voor medische diensten. Voor de diensten van deze Zorggroep geldt dat er geen sprake is van een dienst waarvoor de vrijstelling geldt. Ze krijgt daarom een naheffingsaanslag over 2010 – 2013 over de overheadkosten. 

De Zorggroep (waarvan de naam in de uitspraak overigens niet wordt genoemd) coördineert de multidisciplinaire, chronische zorg op het gebied van diabetes mellitus type 2, COPD en hart- en vaatziekten voor patiënten van aangesloten huisartsen in de regio Midden-Brabant. De Zorggroep sluit contracten met zorgverzekeraars. Op basis van die contracten declareert zij de kosten van de zorg door middel van een DBC-tarief. Het DBC-tarief bestaat uit twee componenten: zorgkosten en overheadkosten.

Naheffing over vergoeding overhead
Met ingang van 1 januari 2016 geldt voor instellingen als de Zorggroep een btw-vrijstelling.
De inspecteur legt btw-naheffingsaanslagen over de jaren 2010 – 2013 op aan de Zorggroep voor de bedragen aan overhead die zij van de zorgverzekeraars heeft ontvangen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de btw-vrijstelling voor medische diensten niet van toepassing is. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van een dienst waarvoor de vrijstelling geldt. Van belang is daarbij dat noch de Zorggroep noch een van haar personeelsdelen een medisch of paramedisch beroep uitoefent. Dit staat vermeld op Tax Live.

Patiënt beseft niet een aparte behandelovereenkomst te hebben met de zorggroep
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat voor de diensten van de Zorggroep geen btw-vrijstelling geldt. Deze uitspraak is eind januari 2018 gepubliceerd.
Het hof verwerpt daarbij de stelling van de Zorggroep dat de Zorggroep met een patiënt een behandelovereenkomst sluit enkel ter zake van de multidisciplinaire zorg, welke overeenkomst bestaat naast de reeds bestaande behandelovereenkomst tussen de huisarts en de patiënt en die voor wat betreft het onderdeel multidisciplinaire zorg in de plaats treedt van die laatstgenoemde overeenkomst. Volgens het hof ligt het namelijk niet voor de hand dat de patiënt beseft dat hij voor de multidisciplinaire zorg een ‘separate’ behandelovereenkomst zou hebben met de Zorggroep en voor de overige medische eerstelijnszorg een behandelovereenkomst met zijn huisarts. Het hof bevestigt daarmee de uitspraak van de rechtbank.

Meer achtergrondinformatie
De btw-problematiek bij zorggroepen heeft al vaker veel stof doen opwaaien. Voor de toekomst vormt het geen probleem meer omdat, zoals gezegd, met ingang van 1 januari 2016 voor instellingen als zorggroepen een btw-vrijstelling geldt. Maar deze rechtszaak gaat over de jaren daarvoor. Lees ook het artikel dat de Eerstelijns vorig jaar heeft gepubliceerd over een dergelijke casus.

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *