“Betere ouderenzorg kost soms een beetje meer”
Datum: 25 september 2014ONDER REGIE VAN ZONMW – Ouderen anticiperen nog te weinig op wat kan komen, vindt Betty Meyboom, voorzitter van het Nationaal Programma Ouderenzorg (NPO). Dit programma, in samenwerking met ouderenorganisaties (CSO) en Universitaire medische centra (NFU), volgt allerlei initiatieven en experimenten op de voet. “Maar het duurt langer dan verwacht om innovaties en efficiënte zorgprogramma’s in te bouwen in de reguliere zorg.”
Ook ouderen zelf willen langer zelfstandig thuis wonen. Dan is het verstandig om na te denken over de nabije toekomst. “Stel je krijgt een beperking. Kun je dan nog in dit huis blijven wonen? Daarover nadenken gebeurt nog te weinig. Misschien moeten we daar een checklist voor ontwikkelen: hoe toekomstbestendig is mijn huis? Stilstaan bij je levenseinde, hoort er ook bij. Dat kun je het beste doen de dag na je verjaardag. Dat is immers weer het begin van jouw nieuwe jaar. Hoe is het afgelopen jaar gegaan? Heb je zorg nodig, kun je blijven wonen waar je nu woont? Praat erover met je naasten. Ouderen doen er goed aan zich voor te bereiden. Als je eenzaam bent, kun je het beste zelf initiatieven ontplooien.”
Veel goede voorbeelden
Meyboom is te spreken over de aandacht en inzet van de eerste lijn als het gaat om kwetsbare ouderen. Ze ziet daar goede voorbeelden van, met inzet van de praktijkondersteuner en de wijkverpleegkundige. Bijvoorbeeld de Transmurale Zorgbrug. “We weten dat een derde van de ouderen binnen drie maanden na een ziekenhuisopname overlijdt. Niet aan de kwaal waarvoor ze opgenomen waren, maar omdat ze in de war raakten of uit bed zijn gevallen. Door een wijkverpleegkundige de oudere in het ziekenhuis en thuis op te laten zoeken, dus door betere overdracht en begeleiding, kunnen we dit voorkomen. De oudere herstelt beter, heeft minder zorg thuis nodig en hoeft ook minder vaak in een verpleeghuis opgenomen te worden.”
Hometeam après la letter
Een ander voorbeeld is het programma SamenOud in Oost-Groningen, waar een nieuw integraal zorgprogramma voor ouderen wordt ontwikkeld en geïmplementeerd. Het doet Meyboom denken aan de vroegere wijkgerichte hometeams, met daarin een huisarts, maatschappelijk werker en wijkzuster (actief in de jaren tachtig red.). “Dit zijn home-teams après la lettre. Hierin zitten een huisarts, wijkverpleegkundige, specialist ouderengeneeskunde en een welzijnsadviseur. In een aantal gemeenten worden ouderen ouder dan 75 in kaart gebracht. De inzet van de wijkverpleegkundige is belangrijk, zij praat op het niveau van de patiënt en is minder ziektegericht. En de welzijnsadviseur heeft oog voor het welzijn van mensen. Daar hechten wij erg aan.” Inmiddels hebben diverse zorgverzekeraars deze werkwijze omarmd. Is het beter voor deze ouderen? Kost het de samenleving minder geld? Dat onderzoekt het ouderennetwerk van de Universiteit van Groningen.
Nog drie jaar erbij
Het NPO verbetert de zorg voor ouderen met complexe hulpvragen. Veel organisaties, zoals ZonMw, het ministerie van VWS, de universitair medische centra en de ouderenorganisaties, slaan daarvoor de handen ineen. Najaar 2013 heeft staatssecretaris Van Rijn besloten het programma met drie jaar te verlengen. “We hebben moeite gehad om de beschikbare tachtig miljoen in vier jaar zinvol te besteden. Ik denk dat er de komende jaren nog veel nuttige dingen uit het programma zullen komen. Bijvoorbeeld handvaten om bepaalde praktijken in de zorg af te bouwen. Ik denk dan bijvoorbeeld om ingewikkelde therapieprogramma’s voor ouderen waar fysiotherapie ook volstaat.”
Focus op bezuinigingen
Het programma moet kennis en efficiënte, doelmatige werkwijzen opleveren. De projecten worden wetenschappelijk geëvalueerd. Volgens Meyboom is het nog een hele klus om bewezen goede werkwijzen goed te implementeren. “Het duurt langer dan ik had verwacht om goede programma’s en innovatie in de reguliere zorg in te bouwen. Iedereen richt zich momenteel op bezuinigingen. Maar betere zorg kost soms een beetje meer. Doordat we ervoor zorgen dat ouderen minder vallen bijvoorbeeld, of minder een delier krijgen, zijn de effecten op langere termijn beter.”
Tablet in plaats van computer
Nog een laatste voorbeeld. Meyboom vertelt dat Groningen te maken heeft met krimp. Het idee ontstond om ouderen in drie dorpen digitaal te ondersteunen. “In het dorpshuis kwamen computers te staan. Dat bleek niet de juiste aanpak. Toen kwam de tablet en die kunnen ouderen gemakkelijker bedienen. Zij kunnen nu digitaal met hun dokter communiceren die in de stad woont. Bij de bijeenkomst vertelde een man van hoge leeftijd dat hij alle schade als gevolg van de aardbeving zelfstandig had kunnen afhandelen met de tablet! Je ziet in zo’n dorp ook meer saamhorigheid ontstaan.”
Corina de Feijter