Anderhalvelijnszorg heeft potentie kosten te besparen
Datum: 3 april 2018In drie proeftuinen in Zuid-Limburg is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met anderhalvelijnszorg die zich richt op het voorkómen van onnodige verwijzingen vanuit de eerste lijn naar de tweede lijn. Hierbij worden gelijktijdig drie met elkaar samenhangende doelen nagestreefd: een verbetering van de gezondheid van de populatie en de ervaren kwaliteit van zorg tegen minder kosten. Uit onderzoek van de Universiteit Maastricht blijkt dat patiënten tevredener zijn over de kwaliteit van zorg, en dat er géén verslechtering van hun gezondheid optreedt. Ongeveer driekwart van de patiënten wordt na een consult bij de specialist in de anderhalvelijnszorg terugverwezen naar de huisarts.
De minister van VWS heeft in 2013 negen regio’s benoemd tot proeftuinen ‘Betere zorg met minder kosten’, waarvan twee in Zuid-Limburg: Blauwe Zorg (regio Maastricht-Heuvelland) en MijnZorg (regio Oostelijke Mijnstreek). Een derde proeftuin, Anders Beter (regio Westelijke Mijnstreek), is daar later aan toegevoegd. In deze proeftuinen vinden verschillende anderhalvelijnsinitiatieven plaats waarbij onder andere de specialist uit het ziekenhuis zijn patiënten ziet in een eerstelijnssetting. Streven is dat de zorg laagdrempelig is maar ook dat er ‘gepaste zorg’ wordt geboden: op de juiste plaats, voor en door de juiste persoon en voor de juiste prijs.
Patiënttevredenheid omhoog, kosten kunnen omlaag
“Wij hebben met subsidie van de Provincie Limburg, de verzekeraars VGZ en CZ, en Maastricht UMC+/Maastricht University in de proeftuinen onderzoek gedaan naar de tevredenheid van patiënten en zorgverleners, de kwaliteit van zorg en uiteraard de kosten”, aldus Dirk Ruwaard, Hoogleraar Public Health and Health Care Innovation aan de Universiteit Maastricht.
Mate van besparing ook afhankelijk van het voorkomen van verwijzingen
Op basis van de bevindingen tot nu toe merkt Ruwaard op dat anderhalvelijnszorg de potentie heeft om kosten te besparen. Ongeveer driekwart van de patiënten wordt na een consult bij de specialist in de anderhalvelijnszorg terugverwezen naar de huisarts. Maar de mate van besparing is onder andere ook afhankelijk van het voorkómen van verwijzingen naar relatief dure specialismen en hoe de kosten in de anderhalvelijnszorg worden verrekend met de al dan niet gemaakte kosten in het ziekenhuis. “Het tussentijds terugkoppelen van de bevindingen uit het onderzoek blijkt dan ook van groot belang om tijdig aanpassingen aan te brengen.”
Van innoveren kun je leren
Ruwaard: “Het doel van de Limburgse proeftuinen is natuurlijk om ervaring op te doen waar ook anderen van kunnen leren. We hebben bijvoorbeeld gezien dat werken in een eerstelijnssetting een andere manier van werken vraagt van de medisch specialisten en dat dit niet voor iedereen werkt.”
(Foto: Shutterstock)