José van Dorst: “Professionalisering is hard nodig”

José van Dorst: “Professionalisering is hard nodig”

Datum: 20 september 2016

jose_van_dorst_zorgenzWijkverpleegkundigen hebben twintig jaar achterstand in hun ontwikkeling en ze zijn nog niet autonoom genoeg, zegt José van Dorst, voorzitter van de vakgroep Wijkverpleegkundigen van de beroepsorganisatie V&VN en bestuurder bij de Stichting Bevordering Wijkverpleegkunde (SBW). Ze pleit voor meer leiderschap en een andere structuur waarin wijkverpleegkundigen hun vak in de volle breedte kunnen uitoefenen.

Het loopt als een rode draad door de carrière van José van Dorst: wijkverpleegkundigen beter op de kaart zetten en zorgen dat zij zich verder ontwikkelen tot autonome professionals in de zorg. Ze begon als verpleegkundige in een ziekenhuis en kwam bij toeval in de wijk terecht. “Ik merkte dat ik me thuis voelde in de wijk, dat het voldoening gaf als cliënten het heft weer in eigen handen namen. Maar het werken als operationeel manager beviel minder, ik had te maken met klagende cliënten en medewerkers terwijl de zorgvraag in die tijd enorm toenam.”
Van Dorst maakte de stap naar het zelfstandig ondernemerschap. “Ik kwam in contact met een man voor wie ik heb uitgezocht of het persoonsgebonden budget iets voor hem en zijn vrouw was. Toen ik me verdiepte in hun situatie, concludeerde ik dat deze mensen in hun eigen keuzen niet werden gesteund, maar vooral tegenwerking ondervonden van professionals. Ze kregen onvoldoende zorg en waren in hun leven afhankelijk van die zorg. De wisselende tijden van de zorgverleners brachten onrust teweeg, net als het niet zeker weten of er wel iemand zou komen. Ik vond het een schrijnende situatie. Later heb ik deze man gevraagd waarom hij wel vertrouwen in mij had. ‘Omdat je mijn keuze in mijn leven respecteerde en die steunde als professional. Je nam het stuur op ons leven niet over’, was zijn letterlijke antwoord.”

Kwaliteit van wijkverpleegkundigen bevorderen
Deze ervaring vormde de aanloop naar een eigen bedrijf, Zorgburo Stip, een thuiszorgorganisatie met 90 medewerkers. De toenmalige marktomstandigheden, als kleine zorgaanbieder tussen vier grote aanbieders, in combinatie met het groeiende tekort aan zorgverleners hebben haar doen besluiten om in te zetten op samenwerken en het bedrijf te verkopen aan Surplus Zorg. Ondertussen was daar ook de kruisvereniging in West-Brabant, die aanklopte met de vraag om de wijkzuster terug te brengen. Die vraag werd al snel doorgeschoven naar haar, omdat haar bedrijf de klant altijd al centraal had staan. José van Dorst werd destijds projectleider van ‘De wijkzuster terug’.

Het onderwijs prikkelen en het goede voorbeeld geven
Van lieverlee raakt Van Dorst meer betrokken bij de ontwikkelingen en het beleid rond wijkverpleegkundigen, ook door haar inzet voor de vakgroep wijkverpleegkundigen van V&VN. Ze kwam in contact met Henk Rosendal, lector Wijkzorg aan de Hogeschool in Rotterdam. “We voorzagen een tekort aan wijkverpleegkundigen op niveau 5, maar ook een probleem in de kwaliteit van de werkende formatie in de aanloop naar 2015, waarbij de kans groot was dat er een overheveling naar de Zvw plaats zou vinden. De competenties waarin zij tekort schoten, lagen vooral op het vaststellen van de zorgbehoefte van cliënten, maar ook op wijkniveau had niemand ervaring op kunnen doen. Toch werd dit allemaal vanaf 1 januari 2015 van ze verwacht.”
Van Dorst en Rosendal hebben samen de Stichting Bevordering Wijkverpleegkunde opgericht, met als doel de kwaliteit van wijkverpleegkunde te bevorderen, vooral door het bieden van diverse trainingen. “We hebben, ook om het onderwijsveld te prikkelen, geprobeerd het goede voorbeeld te geven in de vorm van een post-HBO opleiding. De cursus Vakbekwaam indiceren is daar in 2014 apart uitgelicht en als cursus aangeboden. Ondertussen hebben meer dan 2.000 wijkverpleegkundigen deze training gevolgd.”

Wijkverpleegkundigen zijn nog niet autonoom genoeg
Van Dorst windt er geen doekjes om: de professionalisering van wijkverpleegkundigen is keihard nodig. “Ze zijn nog niet autonoom genoeg, dat blijkt ook uit de evaluatie van het normenkader voor de verpleegkundige indicatie en organisatie van zorg (normenkader beschrijft onder meer aan welke opleidingseisen verpleegkundigen moeten voldoen, red.). Er bestaat nog te veel variatie in hoe geïndiceerd wordt. Dit komt in sommige gevallen door de context, die moet mee veranderen. Wijkverpleegkundigen hebben 20 jaar meestal in productiebedrijven gewerkt, vaak bij een organisatie die onderdeel uitmaakt van een groot concern waar in veel gevallen intramuraal de focus van het bedrijf is. Maar nu de wijkverpleegkundige een professional in de Zvw is, wordt autonoom gedrag gevraagd. Wijkverpleegkundigen hebben een hoofdrol in de toekomst van de eerste lijn gekregen, samen met de huisartsen, zodat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Daar moet de focus op gericht zijn.” Wijkverpleegkundigen moeten aan de bak en hebben volgens José van Dorst de professionele plicht om zich het Expertisegebied Wijkverpleegkundige 2012, waarin het nieuwe beroepsprofiel staat beschreven, eigen te maken.

jose_van_dorst_zorgenzBestuurders weten onvoldoende wat wijkverpleegkunde inhoudt
De wezenlijke vraag is wat iemand ervaart en beleeft als hij ziek of afhankelijk is.
“Wijkverpleegkundigen kunnen het dichtst in de buurt komen bij de beleving van cliënten. Hun taken zijn inzichtelijk maken waar een cliënt mee zit, waar iemand behoefte aan heeft en uitzoeken waar de oplossing zit. Het zoeken naar de oorzaken van een probleem is het lastigst. Voor een deel is daar het bekostigingssysteem debet aan. Je kreeg zorg als je ziek was. Daarmee nodigden we cliënten uit om een slachtofferrol aan te nemen. We zijn niet gewend om naar oorzaken van verpleegproblemen te kijken en in termen van gezondheid en het daaraan gekoppelde gedrag te denken”, aldus José van Dorst. Volgens Van Dorst hebben bestuurders en stakeholders dit onvoldoende op hun netvlies en weten ze onvoldoende wat het vak inhoudt. “Ik merk dat veel managers ver zijn weggedreven van de inhoud van de zorg. Voor hen staat niet de klant voorop, maar de continuïteit van de organisatie, de markt en marktstrategie.”

Meer leiderschap over eigen vak nodig
Het schort nog op een andere manier aan de autonomie van wijkverpleegkundigen. Ze moeten meer leiderschap tonen, vindt Van Dorst. Wijkverpleegkundigen moeten inzichtelijk maken welke zorg zij leveren, waarom zij deze zorg leveren en of deze zorg ook het gewenste resultaat oplevert. “Bijvoorbeeld een stabilisatie van de situatie van een cliënt of meer eigen regie. Het kan zijn dat sommige besluiten tegen het belang van hun organisatie ingaan. Het verminderen en afbouwen van zorg kan direct leiden tot inkrimpen van routes voor een collega die daardoor minder productief is. Als dat snel gaat, moeten bedrijfsprocessen daarop kunnen aansluiten en dat is niet gemakkelijk. Het belang van anderen, financieel of organisatorisch, kan dan van invloed zijn op een professioneel besluit en dat mag nooit zo zijn. Dan moet je wel stevig in je schoenen kunnen staan. Het vereist meer leiderschap over hun eigen vak.”
Van Dorst ondersteunt het pleidooi voor meer onafhankelijkheid van wijkverpleegkundigen van harte. “Ze hebben andere structuren nodig, een plattere organisatie. Het kan dus nodig zijn om ze uit organisaties te halen, zodat ze meer ruimte krijgen om zich verder te ontwikkelen. Haal ze daarom uit de organisatie en breng ze onder in een andere structuur.”

“Je weet minder goed wat er leeft in je wijk als je niet achter de voordeur van cliënten komt”
Een andere structuur is tot stand gekomen bij Plicare, een coöperatie voor en door wijkverpleegkundigen. In een interview op Zorgenz vertelt directeur Marja van Leeuwen dat zij in de praktijk ziet dat cliëntgeboden en wijkgerichte taken niet goed in samenhang kunnen worden uitgevoerd, omdat noodzakelijke zorg altijd voorgaat op wijkgerichte activiteiten. Ze waarschuwt voor een versnippering van de wijkverpleegkundige functie. Van Dorst deelt die angst voor een deel. “Versnippering ontstaat als je al in de structuur de functie opdeelt. Dan leren ze niet om beide opdrachten met elkaar te verbinden. Het is een lastige, zoals Marja terecht aangeeft, maar het een kan niet zonder het ander. Als je niet achter de voordeur van cliënten komt, weet je minder goed wat er leeft en kun je minder goed bedenken wat de wijk nodig heeft.”
Van Dorst denkt dat wijkverpleegkundigen prima beide taken kunnen uitoefenen. “Als ze daarvoor de ruimte krijgen en die ook pakken en wellicht daarop gestuurd of gecoacht worden. Maar dat zie ik nog te weinig in de praktijk gebeuren. Ze hebben tijd nodig om beide taken en alle rollen goed te kunnen combineren, om de benodigde competenties hiervoor verder te ontwikkelen. Dat heeft tijd nodig en kan niet in twee jaar. Kijk naar de huisartsen, die hebben ook jaren nodig gehad om zich te ontwikkelen tot stevige, autonome professionals.”

Regionale platforms: dichter bij de wijkverpleegkundigen informatie uitwisselen
Met hun stichting willen Van Dorst en Rosendal eraan bijdragen dat het vak en de wijkverpleegkundigen zich verder kunnen ontwikkelen. Bijvoorbeeld door een organisatie voor zelfstandig werkende wijkverpleegkundigen op te zetten, of door samen met het onderwijs op te trekken en best practices vorm te geven.
In het land wordt met steun van de ROS’en gewerkt aan de oprichting van regionale platforms. “Platforms zijn een idee van de vakgroep waar we al een paar jaar mee bezig zijn om daaraan landelijk vorm te geven. We hebben dit in ons jaarplan staan en zoeken hierin de verbinding met de ROS’en. Vanuit de vakgroep Wijkverpleegkundigen van de V&VN willen we samen met de ambassadeurs dichter bij de wijkverpleegkundigen informatie-uitwisseling vormgeven. Ophalen wat zij nodig hebben en ze onafhankelijk informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van hun vak.”

Teamopbouw in de wijk – In een serie over wijkverpleegkundige zorg komen de actuele vragen aan bod. Het zijn interviews met wijkverpleegkundigen over hun positie in de wijk en de eerste lijn, de toegenomen samenwerking met andere zorgprofessionals en de steun die ze daarbij kunnen krijgen van ROS’en. Het creëren van die positie hangt samen met de bekostiging van de wijkverpleging sinds januari 2015 vanuit de Zorgverzekeringswet, waardoor de wijkverpleegkundigen ook nieuwe taken hebben gekregen. ZonMw, die deze serie mogelijk maakt via het programma Zichtbare schakel, ondersteunt deze herpositionering in de wijk.
Deel 1 twee interviews met wijkverpleegkundige en ambassadeur Manuela van Stijn en ZONH-adviseur Monique de Wit.
Deel 2 interview over ouderenzorg in de Haarlemmermeer met wijkverpleegkundige Ilja van Dam en Reos-adviseur Monica van Papendrecht.
Deel 3 regionaal platform in de Achterhoek, met wijkverpleegkundige Marieke Reijers en Caransscoop-adviseur Wilma Nijenhuis.
Deel 4 interview met wijkverpleegkundige Marianne Harmsen en Progez-adviseur Anniek Appelman over zorg voor eenzame ouderen in Noord-Oost Veluwe.
Deel 5 regio van Nijmegen, met wijkverpleegkundige Ellen Harleman en Robuust-adviseur Jacqueline Philipsen.
Deel 6 intervisie en de start van een regionaal platform in de kop van Noord-Holland, met wijkverpleegkundige Laura Hollenberg en ZONH-adviseur Will Molenaar.
Deel 7 platform wijkverpleegkundigen Amsterdam met wijkverpleegkundige Annamarie Valkema en 1ste Lijn Amsterdam-adviseur Wim Klein Nagelvoort.

Opleidingen ontkennen dat wijkverpleegkunde aparte tak van sport is
Wat José van Dorst momenteel zorgen baart is de uitstroom. “Daarom roep ik wijkverpleegkundigen op om mee te denken over wat zij nodig hebben, welke structuur bijvoorbeeld, zodat zij hun vak in de volle breedte goed kunnen uitoefenen.” Ze spreekt haar verbazing uit over het feit dat de overheid zo weinig onderneemt om het tekort aan wijkverpleegkundigen aan te pakken. “Er dreigt in 2019 een tekort van circa 45%. Van Rijn verklaarde begin dit jaar dat indiceren, een onlosmakelijk onderdeel van hun professioneel handelen, op niveau 5 moet blijven. Dat vereist voldoende analytisch en abstraherend vermogen. Dat leer je niet in een minor van een half jaar, iets wat de HBO-V’s, buiten de brede basisopleiding nu aanbieden binnen de uitstroomvariant MGZ. Voor MBO’ers die naar HBO-niveau willen is er geen apart Wijkverpleegkundig traject en dat stimuleert het enthousiasme niet, ook al bezitten zij wel de kwaliteiten om goede wijkverpleegkundigen te zijn. De opleidingen ontkennen daarmee dat wijkverpleegkunde een andere tak van sport is en dat het een complex vak is.”

Als voorzitter van de vakgroep kan José van Dorst zich prima inzetten voor de beroepsgroep. “Al heb ik geaarzeld of ik dit moest doen. Ik ga soms hard en vroeg me af of ik de juiste persoon was. Ik merk dat anderen in het oude denken vastzitten, maar ik heb geleerd om pas op de plaats te maken om anderen mee te krijgen.”

Corina de Feijter

 

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *