Adrie Evertse: “Reuring levert verandering op”

Adrie Evertse: “Reuring levert verandering op”

Datum: 14 december 2015

adrie_evertse_stichting_koel_zorgenzSubstitutie is een van de belangrijke ambities van KOEL en directeur Adrie Evertse. Niet eenvoudig met maar liefst tien ziekenhuizen in de regio, maar onmisbaar in de beweging naar wijk- en populatiegericht werken. In zijn bespiegelingen noemt hij de ROS een ijzersterke partner in deze transitie. Ook bij flinke golfslag.

Stichting KOEL kent twee pijlers: het Leerpunt KOEL voor nascholingen en het Steunpunt KOEL voor ondersteuning in de eerstelijnszorg, zeg maar de ROS-inzet. Het Steunpunt heeft als werkgebied Zuid-Holland Zuid, van Goeree Overflakkee tot voorbij Gorchichem. Het Leerpunt heeft een groter werkgebied, want nascholing gaat over grenzen heen. Adrie Evertse is al vanaf de start, tien jaar geleden, directeur van Stichting KOEL (Kwaliteit en Ondersteuning Eerstelijnszorg). Daarnaast is hij parttime huisarts, voorzitter van een huisartsenpost en voorzitter van de Stichting Patiëntenbelang Ondervoeding en Vergoeding Dieetpreparaten (SPVD). “Die combinatie heeft voordelen”, zegt Evertse nuchter, “omdat je de ontwikkelingen van twee kanten meemaakt. Ik weet uit mijn huisartsenpraktijk maar al te goed dat niet alles wat op de tekentafel is ontworpen, direct beklijft op de werkvloer. Ik ben me er wel van bewust dat ik, ook als ROS-directeur, soms geneigd ben de directe patiëntenzorg als het meest belangrijke te zien.”

Samenhangende zorg
“KOEL is gestart vanuit de pragmatische insteek dat we vooral medewerkers wilden inzetten die uit de eerstelijnszorg kwamen. Zij hadden verstand van hetgeen op de werkvloer gebeurt, om zo verbinding te krijgen met de klantenkring. Daar lag onze focus en daardoor hadden we de andere stakeholders wat minder in beeld. Geleidelijk aan is dat veranderd naar brede ondersteuning, multidisciplinair en bij de opzet van zorggroepen tot inmiddels de ketenzorgoverstijgende inzet, wijkgerichte aanpak en de populatiegerichte zorg vanuit de triple aim gedachte. Ook substitutie is een belangrijk aandachtspunt van KOEL. Dat betekent dat we nu werken met adviseurs die juist op die terreinen competenties hebben.” Adrie Evertse vervolgt opgewekt: “Je ziet die verandering van focus in de eerstelijnszorg ook bij de zorgverzekeraars. Onze preferente zorgverzekeraars zijn CZ en VGZ. Werkten zij in het verleden vooral met losse projecten, nu zie je dat ze steeds meer inzetten op samenhangende zorg in de regio.”

Een flinke golfslag
Glimlachend: “Dit alles heeft natuurlijk ook direct consequenties voor de contractering. Deze wordt steeds gefragmenteerder. Dat begon al met de introductie van de ketenzorg en de diversiteit neemt steeds verder toe. Waar ik in het verleden als huisarts eenvoudig mijn geld kreeg van twee kanten: namelijk ziekenfonds en particulier, komt het nu uit zeg maar 26 potjes.” Laconiek concludeert hij: “De zorg zelf is natuurlijk ook veel ingewikkelder. Je hebt als huisarts de poh’s, de poh-ggz, de contacten met de gemeente voor de Wmo en jeugdzorg enzovoort. De wereld is veranderd.” Hij laat er direct op volgen: “Maar het is er zeker niet slechter op geworden. We zitten nu in een fase waarin allerlei zaken die voorheen automatismen waren, op zijn kop komen te staan. Dat geeft een hoop gedoe, zoals afgelopen jaar de actie ‘Het roer moet om’. Ik zie het echt als een tussenfase naar een nog andere manier om de zorg te organiseren. Dat is noodzakelijk, vanwege de vergrijzing en andere demografische veranderingen. Dan is een andere inrichting onontkoombaar en die kan je alleen sturen met geld. Zo gebeurt het nu dus, dat levert reuring op, maar waar reuring is, verandert er ook daadwerkelijk iets. Het is meer dan een rimpeltje in het water, het is eerder een flinke golfslag.’

Vertaalslag naar de eigen praktijk
Is dit alles dan niet te veel voor een huisarts? “O, zeker, de huisarts heeft het druk met de patiëntenzorg”, erkent Evertse. “Tegelijk moeten huisartsen in beweging komen, anders kun je het niet bijbenen. Dat hoort bij het ondernemerschap. Je moet strategisch leren denken en werken en de vertaalslag maken van wat er op landelijk niveau wordt ontwikkeld naar de uitwerking in je eigen praktijk. Helaas zien niet alle huisartsen dat in. Dat kan je hen niet kwalijk nemen. Het geldt zelfs voor gemeenten. Veel gemeenten hebben geen helder beeld van de demografische veranderingen, de vergrijzing, de krimp en de consequenties daarvan voor welzijn en wonen voor hun eigen burgers.”

Expertise en ondersteuning
Evertse ziet hier echt een rol voor de ROS weggelegd. “Een ROS kan bij de vernieuwingstrajecten een sterke rol spelen. De zorgverleners moeten in de veranderende wereld hun weg vinden en de ROS’en kunnen hen daarbij ondersteunen. Het ROS-collectief legt de lat terecht heel hoog bij het ontwikkelen van de benodigde expertise. Elke ROS heeft in zijn regio toegevoegde waarde bij de veranderingen. Zo kent KOEL, net als alle andere ROS’en, onze regio van binnen en van buiten, met de belangrijkste stakeholders, de onderlinge verbindingen, de issues in de wijken enz. Neem de Wijkscan: daarmee kunnen we snel in beeld brengen hoe een wijk er nu uitziet en wat er nodig is voor toekomstbestendige zorg. We hebben overleg met gemeenten in de regio over de visie op welzijn en zorg. En we zijn zeer ambitieus op het gebied van substitutie. Daarvoor hebben we een paar interessante trajecten lopen. Zoals het project ‘Substitutie cardiologie’, waarbij we inzetten op meer kennis van de huisartsen op het gebied van cardiologie, zodat er minder verwijzingen plaatsvinden.” Overigens is substitutie in deze regio niet eenvoudig: KOEL heeft te maken met zo’n tien (!) ziekenhuizen.

IJzersterk in steun aan transitie
Naar de overtuiging van Evertse zit men over vijf jaar nog midden in de uitwerking van allerlei transities. “De ontwikkeling gaat richting wijkgericht en populatiegericht werken, maar dat staat er niet in een paar jaar. De uitwerking van een landelijke populatiegerichte financiering kost wel een jaar of tien. Dat gaat stap voor stap. De ROS’en ontwikkelen daarvoor strategieën en werken aan de benodigde competenties om dit goed te begeleiden. Juist in die ondersteuning zijn de ROS’en ijzersterk. Ik zou geen enkele andere partij weten die deze transitie op de juiste wijze kan begeleiden. De ROS’en zijn over vijf jaar dus nog steeds hard nodig.”

Gerda van Beek

[Foto: Stichting KOEL]

Gerelateerde berichten

Author: Zorgenz

Share This Post On

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *